Life is a journey

Life is good. Rio is better.

Wát een verademing was het, toen ik afgelopen dinsdagavond met de taxi Rio binnen kwam rijden. En wat heb ik genoten, al waren het slechts twee dagen, of eigenlijk één volledig dag die ik vrij had die week om een beetje rond te kijken. De eerste avond besloot ik toch maar in m’n hotel te blijven. Het was al donker, ik kende de buurt niet en de verhalen die ik over Rio gehoord had maakten me er niet zekerder op dat ik die avond er nog op uit moest gaan. Gelukkig had ik nog genoeg werk te doen en moest ik m’n blog over São Paolo nog schrijven. De volgende dag stond er een afspraak met de klant gepland, samen met een collega die ik in São Paolo had ontmoet, maar woonachtig is in Rio. Om 12 uur hadden we afgesproken om samen te lunchen en besloot ik voor die tijd een rondje door de buurt te lopen. Zo kocht ik meteen een paar ultragoedkope Havaianas en had ik ontdekt waar ik een goedkope fles Ypióca kon kopen, om later mee te nemen naar huis voor de nodige caipirinha’s thuis. Veel meer was er in de buurt niet te beleven, want het centrum van Rio waar ik verbleef, is ook hier vooral een bestemming voor mensen om naar hun werk te gaan.

De lunch met collega Samuel bestond weer uit een bord, betaald naar gewicht. Ik koos dit keer voor sushi, omdat dat warme buffeteten me in zo’n land als Brazilië midden op de dag niet echt aan staat. Na de lunch liepen we naar het kantoor van BAT, alwaar we zeker een half uur in de lobby hebben zitten wachten totdat de dames waarmee we een afspraak hadden staan, terug gekomen waren van hun lunch. Het welkom was heel hartelijk, twee kussen op de wang, alsof je elkaar al jaren kent. Ik ontmoette ze echter voor het eerst en buiten dat: ik kus in principe geen klanten, dat is gek. Maar goed, de sfeer was gezet en zo verliep ook de rest van de 3 uur durende meeting. Hartelijk, chaotisch, alsof ik met een stel vriendinnen aan tafel zat. Opmerkelijk was het ook om te ervaren dat Brazilianen gewend zijn om door alles en iedereen heen te praten. Zo hadden we een conference call met onze collega’s in Nederland, terwijl mijn collega Maurice in Nederland in geuren en kleuren de gedachte achter het project beschreef, waren de dames aan de andere kant van mijn tafel vooral druk in de weer om de laptop aan de praat te krijgen om de presentatie te kunnen zien. Ook tijdens mijn presentatie van het platform, werd ik herhaaldelijk in de reden gevallen met vragen die ver af lagen van het onderwerp waarover ik aan het vertellen was. Gelukkig excuseerden ze zich regelmatig voor hun brutaliteit en schuilden ze zich achter hun cultuur waar dat blijkbaar de gewoonte is.

Rond een uur of 6 was ik terug in m’n hotel en besloot ik er toch nog even op uit te gaan. Samuel had me een aantal tips gegeven en me ook op het hart gedrukt niet met de metro te gaan, dus nam ik de taxi naar Ipanema, een van de bekendste stranden in Rio. De zonsondergang daar bleek zeer de moeite waard te zijn, dat moest ik dan maar eens gaan bekijken. De zon verdween achter een rots, een mooi tafereel, maar vanaf de rots blijkt het schouwspel nog beter te zijn, hoorde ik later. Een mooi vooruitzicht voor een volgende keer. Na de zonsondergang en een leeggedronken kokosnoot bezocht ik de echte Havaiana store daar in de buurt, maar zag geen mooier paar dan ik al gekocht had en liep met lege handen de winkel weer uit. Na nog een tijdje door de schattige winkelstraatjes parallel aan de boulevard gelopen te hebben, besloot ik te gaan eten bij het restaurant dat collega Samuel me aanbevolen had. Na een heerlijke maaltijd en een FaceTime sessie met m’n ouders vanaf het terras, nam ik de taxi weer terug naar m’n hotel.

De volgende dag zou ik rond een uur of 6 in de avond klaar moeten staan om met een taxi richting het vliegveld te vertrekken, dus had ik nog een kleine dag om eindelijk eens iets van de stad te gaan zien. Nu toch maar met de metro, de taxi was ik inmiddels wel zat. Altijd opletten of de chauffeur de juiste borden volgt, niet wetend wat de afstand is en wat de uiteindelijke prijs zal zijn, je elke keer afvragen wat tarief 1, 2 of 3 op de meter inhoudt, gefrustreerd raken door het feit dat het bedrag op de meter niet het uiteindelijke bedrag is maar via een aparte tarievenkaart verder verhoogd wordt en dan vaak ook nog eens naar boven afgerond wordt. Kortom, je voelt je elke keer bedonderd als je de taxi uitstapt. Voor slecht 3,20 Braziliaanse Real, ofwel omgerekend een euro, heb je een enkele reis van onbeperkte afstand. Helaas brengt de metro je niet overal, vond ik de overvolle en warme bussen nog even een stap te ver, dus kon ik er niet om heen om toch zo nu en dan de taxi te nemen. Na een vroege wekker, toch nog maar een uurtje snoozen, een uitgebreid ontbijt, nog maar eens een conference call met de collega’s in Nederland en de UK dit keer en m’n tas ingepakt te hebben, was ik klaar om op avontuur te gaan. Mijn eerste bestemming was Cristo Redentor, ofwel het Christusbeeld bovenop Corcovado's Mount. Natuurlijk wilde ook ik een van de 600.000 toeristen zijn die dit bekendste monument van Rio, tevens één van de zeven wereldwonderen, jaarlijks bezoekt. Na de rit met de metro en de taxi die me had afgezet, was het even zoeken naar het busje dat me de berg op bracht. De angst die mij ingepraat was om niet met je Lonely Planet op straat rond te lopen, maakte het er allemaal niet gemakkelijker op. Halverwege de rit omhoog stopten we bij een uitkijkpunt, vanwaar je een mooi uitzicht had over de stad. Vanaf daar zag ik ook de Suikerbroodberg liggen en besloot dat ik daar niet heen zou gaan, ook zou bewaren voor een volgend bezoek. Ik zou daar eenzelfde uitzicht aantreffen, maar zou me nog veel tijd gaan kosten om daar te komen. Terug bij de parkeerplaats van het busje, bleek mijn busje weg, maar werd ik in een ander busje verwelkomd. Wederom hopend dat ik het goed begrepen had en dit busje de berg omhoog in plaats van omlaag zou rijden. Dit bleek gelukkig zo te zijn, uiteindelijk kwam ik dan ook bovenop de berg aan. De drukte viel gelukkig mee, maar na een minuut of 10 van hetzelfde uitzicht als een niveautje later genoten te hebben, was ik wel klaar met alle toeristen die wijdarms voor het beeld stonden te poseren voor de foto. Ik maakte zelf nog wat foto’s en vertrok weer richting bus voor de tocht terug naar de beneden.

Beneden aangekomen nam ik opnieuw de taxi, dit keer richting de Jardim Botânico. Een tuin van 140 hectare groot met meer dan 6.000 plantensoorten en 140 vogelsoorten. Een tuin die in 1808 werd gesticht door de toenmalige koning van Portugal en sinds 1822 publiekelijk toegankelijk is. Na een uurtje door het park slenteren vond ik het wel best en begaf me weer richting de uitgang om wederom een taxi te pakken voor mijn laatste attractie van de dag: Copacabana! Een strand met een lengte van 4 kilometer en een van de bekendste stranden ter wereld. Al had ik m’n bikini meegenomen, na een eerste caipirinha, een powernap op het strand en een tweede caipirinha, vond ik het wel mooi geweest voor die dag. M’n geld was op, ik had nog net genoeg voor de metro terug en een taxi naar het vliegveld, en ik wilde nog even relaxen en omkleden in m’n hotel.

Ook de terugweg met de metro was geen probleem. Het waren wel de bekende Japanse taferelen, want het was spitsuur. Veel geduw en gestress in de hoop dat iedereen mee kon. Na veel haltes, was het voor mij eindelijk tijd om uit te stappen en liep ik terug naar m’n hotel, alwaar ik het laatste uurtje op het dak bij het zwembad mocht doorbrengen. Terwijl we op het dak van de laatste zonnestralen genoten, was er beneden een demonstratie aan de gang, wat de dag erna zelfs in Nederland op het nieuws te zien was. Na een laatste douch bij de sauna, was ik klaar om voor de laatste keer met de taxi te gaan, voor een laatste keer onwennig de hulp aanvaarden van de hotelbedienden die beneden klaar stonden om m’n koffer te dragen en een taxi aan te houden. We liepen dit keer een straat of twee verder voor die betreffende taxi, omdat de straat voor ons hotel nog niet vrijgegeven was na de demonstratie. Het duurde vervolgens een minuut of 20 en 30 taxi’s later, voordat de bediende er een gevonden had die vrij was en mij naar het vliegveld wilde brengen voor de vlucht terug naar Nederland. Ik heb genoten van een bijzondere zakentrip na een mooi weekje Brazilië.

De grote stad São Paulo, een heel andere beleving

“São Paolo is enormous, intimidating and, at first glance at least, no great beauty – a difficult city for the traveler to master and one that, initially, may not seem worth the sweet. Even the most partisan Paulistano – resident of São Paolo city – will rail about the smog, the traffic, the crumbling sidewalks and the gaping divide between poor and rich.But in the same breath they’ll tell you they’d never live anywhere else”.

Niet de meest uitnodigende tekst om te lezen, op het moment dat je je Lonely Planet open slaat. Geen warm welkom en zeker geen reden om je toch al kostbare tijd te besteden aan het lezen van de rest van het hoofdstuk. Tegelijkertijd kan ik zeggen dat ik de stad daadwerkelijk ook zo beleefd heb, maar ook dat was een beleving, moet ik zeggen.

Het was vroeg, de ochtend na de avond waarop ik ziek, zwak en misselijk m’n bed in gedoken was na aankomst in m’n hotel. Ik was gezien het tijdsverschil natuurlijk veel te vroeg gaan slapen, waardoor ik automatisch een uur of 3 vroeger wakker werd dan ik vooraf had gepland. Wetende dat ik die dag nog redelijk wat werk te doen had, besloot ik eerst maar eens van de frisse, warme buitenlucht te gaan genieten. Na een uitgebreid ontbijt, stapte ik zo voorbereid als mogelijk de deur uit. Geen waardevolle spullen in m’n tas, de hotelvoucher mee waar het adres op stond, een (compleet ongedetailleerde) kaart bij de receptie bemachtigd en uitgezocht waar ik me op de kaart bevond, het hotel van buiten (en vooral ook de bovenkant) bestudeerd, bekeken wat ik als herkenningspunt kon nemen aan het begin van de straat en een left-over-flesje water uit het vliegtuig meegenomen ‘voor het geval dat’. Vol goede moed liep ik de straat uit, in de hoop uiteindelijk ergens een gezellig buurtje aan te treffen, een paar leuke winkeltjes of iets anders leuks te kunnen beleven, maar niets was minder waar helaas. Een brede weg, het (voor sommigen herkenbare) café Hooters, een overdaad aan auto’s, te veel en te hoge gebouwen en ontelbaar veel kantoren en hotels. Ik sloeg links af en liep de straat uit, waar ik per toeval langs het enorme kantoorgebouw liep waar TNS Brazil gevestigd is. Ik herkende het gebouw van Google Streetview, zo bleek ik toch beter voorbereid te zijn dan ik zelf dacht. Onderweg kwam ik twee banken tegen, maar was bij geen van beide in staat om geld op te nemen, ik liep door en sloeg aan het einde van de straat opnieuw linksaf. Ik had voor mezelf besloten dat ik er klaar mee was. Niets geen leuke buurt, het was warm en voelde me eigenlijk ook nog altijd niet al te fit. Mijn plan om snel terug te zijn viel echter in duigen toen ik bij de volgende straat weer linksaf sloeg en erachter kwam dit ik – ondanks 3 keer braaf linksaf slaan – niet in de straat van m’n hotel uitgekomen was. Geen idee waar ik me dan wel bevond, dus kon ik eenvoudig concluderen dat ik verdwaald was. Na nog niet eens één blokje om.

Nu schiet ik van nature niet zo snel in de stress en zijn er altijd nog voldoende opties om uiteindelijk toch de weg terug te vinden, dus besloot ik nog maar een stukje door te lopen. Maar ook al had ik door mijn goede voorbereidingen zelfs het dak van m’n hotel kunnen herkennen, er stonden gewoonweg teveel hoge gebouwen omheen om die van veraf te kunnen zien. De kaart die ik had was zo weinig gedetailleerd dat ik me zelfs niet kon oriënteren toen ik een van de weinige straten die er wel op stonden gevonden had. Internet op m’n telefoon had ik niet, geld ook niet en ik wist uit de beperkte ervaring die ik na de enkele wakkere uren in dit land had, dat niemand Engels sprak. Hoewel ik niet in de meest onbezorgde stemming was, heb ik me onderweg toch vermakelijk verwonderd aan een overdaad aan rood geklede mannetje die met hun vlaggen de fietsers op de weg tegen hielden, ondefinieerbare manden van ijzerdraad op de stoep, op plekken waar je in Nederland knusse bankjes zou verwachten en oneindig veel waarschuwingslichten bij elke uitrit om ervoor te zorgen dat de voetgangers niet onverwacht overreden worden. Ik liep verder totdat ik op een onverwacht moment in een zijstraat, waarvan ik qua oriëntatie niet gedacht had dat nou juist dát de goede richting zou zijn, datzelfde café Hooters zag (je kent ‘m wel, dat café met die serveersters in ultra-korte broekjes en strakke shirts met veel teveel inhoud), en wist dat ik weer thuis was. Dat dit hele avontuur minder spannend was dan het lijkt, blijkt uit het feit dat ik achteraf gezien nog geen half uurtje buiten de deur geweest bleek te zijn en zelfs m’n flesje water nog net zo vol was als toen ik het hotel verliet.

Maar goed, ik kwam dus met een zakelijk doel naar São Paolo. Een bezoek aan mijn lokale collega’s en een aantal telefonische meetings met de collega’s in Nederland die ik even daarvoor verlaten had, de klant in de UK en diezelfde klant – maar dan de lokale variant - even verderop in Rio. Dat bezoek en een deel van de telefonische meetings stonden voor de volgende dag gepland en moest ik nog voorbereiden. Gelukkig had ik de beschikking tot onbeperkt gratis Wi-Fi en kon ik me hier de rest van de dag mee vermaken, aangezien de verbinding van een dusdanig snelheid was dat elke handeling een keer zo lang als gebruikelijk in beslag nam. Dit alles nadat ik voor het vervelende feit kwam te staan dat de ronde stekker aan het einde van mijn laptopadapter, toch echt niet in de pas-nieuw-gekochte wereldstekker paste. Iets met teveel uitsteeksels in stekker A, waarvoor stekker B geen ruimte had. Vol goede moed liep ik met beide tegendraadse stekkers naar de receptie, alwaar de dame mij voor een schappelijk bedrag van nog geen 5 euro een verloopstukje aanbood, waarmee ik mijn laptop via diezelfde adapter uiteindelijk toch van stroom kon voorzien. Ik was haar eeuwig dankbaar en de wereldstekker ging weer terug in de verpakking.

Hoewel ik me in de ochtend had voorgenomen om ergens op die dag een frisse duik in het zwembad te nemen, even naar de gym te gaan en ook de sauna nog even te bezoeken, is dit alles er die dag en de dag erna natuurlijk niet van gekomen. Meer dan een wandeling naar de shopping mall op de hoek voor wat boodschappen voor m’n verlate lunch, een zak chips, een rol koekjes en twee biertjes als avondeten (zo bleek later), zat er die dag naast het werken tot middernacht niet in.

Het bezoek aan TNS die dag erna verliep soepeler. Opmerkelijk was het verkeer dat totaal anders was dan de dag ervoor. Zag je op zondag nog een groot aantal fietsers en weinig voetgangers, op maandagochtend waren er een keer zo veel auto’s, alle fietsers verdwenen en leek het alsof heel São Paolo te voet naar zijn werk ging. Ik liep ik vrolijk in het ochtendzonnetje met de meute mee. Verbaasd was ik over het fenomeen kantoortuin, dat ze bij TNS Brazilië niet met een korrel zout genomen hebben. Met 3 keer zoveel mensen zitten ze in eenzelfde ruimte als wij in Nederland, rijen van 10 bureau’s naast elkaar, daardoor een groot gebrek aan rust en enige privacy en waardoor iedereen gedwongen is mee te luisteren met elkaars conference calls die daar gewoon achter het bureau plaatsvinden. Om een van de weinige vergaderruimtes te mogen reserveren, moet je een hele goede reden hebben en laat het nou net zo zijn dat ze speciaal voor mij voor de komende daaropvolgende dagen een kamer gereserveerd hadden. Ik werd dan ook twee dagen lang in mijn privé-kamertje bekeken alsof ik een onbekende hoge hotemetoot uit het buitenland was, wat mij overigens wel beviel :) Verse koffie, water, sap en een overvloed aan gebakjes. Een fantastisch uitzicht vanaf de 13eetage en een heerlijke lunch buiten de deur. Een lunch waarbij je betaalt naar het gewicht van het eten dat je opschept, niet ideaal voor iemand als ik met een grote eetlust. Gelukkig had ik me die ochtend al tegoed gedaan aan het uitgebreide ontbijtbuffet.

Het contact met de lokale bevolking maakt zo’n trip toch net wat leuker en leidt vaak tot interessante gesprekken. Zo bleek het nu de warmste zomer ooit te zijn, sinds het beginpunt van meten in Brazilië en leek de lokale bevolking daar nog meer last van te hebben dan ik. Gelachen hebben we ook om de Brazilian Snowmen, want sneeuw en ijs kennen ze in dit deel van Brazilië niet. Op een onverwacht moment dát er een klein laagje sneeuw valt, pakken de Brazilianen het aan om de meest opmerkelijke sneeuwpoppen te bouwen, simpelweg omdat ze eigenlijk niet eens weten hoe zo’n sneeuwpop eruit zou moeten zien. Fietsen doen ze in São Paolo alleen in het weekend, omdat de auto’s door-de-weeks de macht nemen over de minimaal gemarkeerde fietsstroken op de weg. Voor de veiligheid van de fietsers zelf zetten ze in het weekend speciale fiets-verkeerswachters in, die de fietsers tegenhouden bij rood licht, om te voorkomen dat ze door rood en zichzelf door rijden.

Dat São Paolo ook een andere kant kent (zoals de Lonely Planet beschreef), merkte ik uiteindelijk toch even tijdens een avondje uit met een van mijn collega’s, die zo enthousiast over de stad vertelde dat ik het nauwelijks aandurfde om mijn tegenovergestelde mening met haar te delen. De taxirit op de heenweg liet mij allerminst het mooie van de stad zien; lelijke, oude, grijze gebouwen, zwervers, slechte wegen en een gebrek aan groen. De regen die we met deze rit net wisten te ontlopen maakt het beeld er niet beter op, maar ook het beperkte aantal foto's dat ik aan deze avond over gehouden heb laat zien dat het hoeveelheid moois dat ik gezien heb op minder dan een foto vast te leggen was. Later op de avond liepen we al slalommend langs de zakken afval opgestapeld in de metalen manden op straat en besloten Gabriela en haar vriend -die inmiddels bij ons aangesloten was-, uiteindelijk een tweede taxi te pakken “omdat het te donker werd”. Uiteindelijk belandden we dan toch op een leuk pleintje met een Mediterraanse uitstraling. Er schoven nog wat andere mensen aan en we hebben tot laat in de warme avond biertjes en caipirinha’s gedronken.

Een reis de wereld rond in 16 dagen

Welkom (terug) op mijn reisblog, want het is alweer even geleden dat ik een reisblog-waardige trip maakte. Verder dan wintersporten in Oostenrijk of een zomervakantie per auto naar Frankrijk kwam ik de laatste jaren niet. Niet dat ik daar minder van genoten heb, maar een reisje rond de wereld - al is hij maar kort – en het gegeven dat ik weer eens alleen op reis ben, deed me besluiten om m'n avonturen met meer mensen te delen dan alleen mezelf en m'n collega's die ik hier zal ontmoeten. Want voor wie het niet weten, ik maak de komende twee weken voor m’n werk een tripje rond de wereld. Niet gek zo’n uitstapje, zullen de meesten denken, maar ik verwacht dat ik er niet voor niets toch ook best een beetje tegenop zie.

Gisteren rond een uur of 09:55 vertrok m'n rechtstreekse vlucht vanuit Amsterdam naar Sao Paolo. Een uur of zei ik, want we begonnen al met een vertraging wegens een ander vertraagd vliegtuig en mensen die hun aansluiting moesten halen. Een reis van ruim 11 uren non-stop in een vliegtuig. Niets vergeleken bij de 36-uren durende reis van Australië naar Amsterdam een jaar of 2 geleden, maar toch viel het me zwaar. Nog steeds heb ik over het algemeen niet zoveel tegen vliegen, maar een mens is er gewoon niet op gebouwd om zo lang stil te moeten zitten. Twee rijen van 3 langs het raam en een rij van 4 stoelen in het midden, en ik had het ongeluk om samen met de Roemeense jongen naast mij, precies middenin te mogen zitten. Zo krap als mijn laatste vlucht met EasyJet naar Turkije - waar je rechtop zittend precies klem zit met je knieën tegen de stoel voor je - was het nog net niet, maar minder ruimte dan ik nu had zou je een mens niet aan moeten willen doen. Langer dan 11 uur aaneengesloten.

Entertainment, daar ontbreekt het bij dit soort afstanden niet aan gelukkig. Niet dat de stewardessen dansend door de gangpaden lopen, maar het schermpje op de rugleuning voor je biedt voldoende afleiding om niet de drang te krijgen, om de 5 minuten wat extra bewegingsruimte op het toilet te gaan zoeken. Op zich had ik voldoende entertainment bij me, een leesboek, de Lonely Planet van heel Brazilië, het psychologisch getinte boek 'Dromen, Durven, Doen' die ik onlangs kreeg om een poging te wagen om de lastigste persoon op aarde te managen: mezelf, wat ander werk gerelateerde bezigheden, een wintersportmagazine, een Portugees woordenboekje en de muziek op m'n iPhone. Genoeg literatuur van diverse aard dus, niet alleen om wat tijd voor mezelf te nemen, maar ook om eindelijk eens te beginnen met mezelf voor te bereiden op deze reis, wat er tot gisteren toe nog niet van gekomen was. Maar gek genoeg weet een vliegtuig je altijd in een dusdanige beroerde stemming te brengen, dat je daar dus helemaal geen zin in hebt. In helder nadenken, serieus bezig zijn, je concentreren op nuttige literatuur. Dus dan geef je jezelf maar over aan de entertainment aan boord, beginnend bij het rijtje 'Latest movies' en eindigend met de meest laagdrempelige stof die je in dat stadium nog tot je kunt nemen, de afdeling ‘Kids’. Beginnend met het hele entertainment aanbod even door te lopen om een plan voor de komende 11 uur op te stellen en om er zeker van te zijn dat niet halverwege de beste film de landing ingezet wordt.

Zo startte ik met de film ‘Escape Plan’ waarin Sylvester Stallone vrijwillig gevangen wordt gezet in diverse gevangenissen en probeert uit te breken om het veiligheidsplan te testen. Best een vermakelijk verhaal voor een uurtje of 2, al werd ik halverwege de film bij een bloederige scène toch even zo naar dat het zweet me uit brak, m’n lichaam ijskoud aanvoelde, ik even met m’n hoofd tegen de voorstoel moest leunen en mezelf moest bedwingen om de ietwat te olijke steward om hulp te vragen. Zal een combinatie van een tekort aan frisse lucht en voedzaam eten geweest zijn. Na dit geweld had ik behoefte aan iets luchtigers en schakelde over naar de afdeling ‘The Collection, waar ik tot mijn plezier Les Misérables tegen kwam. Ruim 2,5 uur vermaak dit keer. Er was een tijd dat ik de liedjes van deze musical grijs draaide en ze zelfs zonder muziek probleemloos kon zingen, maar de Nederlandse tekst meezingen bij een Engelse film en dat alles in een overvol vliegtuig, leek me echter niet gepast. Ik deed het dus maar stiekem, fluisterend, zo lang ik zag dat de oren van de twee mensen naast me ook bedenkt waren met hun koptelefoons. Na Les Misérables deed ik nog een poging om met m’n zelf-meegebrachte entertainment te beginnen, maar verder dan een boek uit m’n tas pakken en die toch maar snel in het boekenvakje voor me te stoppen, kwam ik niet.

Inmiddels was ik al een uur of 5 naar het schermpje voor me aan het staren, afgewisseld met een kort slaapje zo nu en dan, een weinig voedende maaltijd en het zoveelste glaasje sap. Toch ging de koptelefoon weer op en scrolde ik door het volgende genre, ‘Family’. Daar kwam ik de animatiefilm Epic tegen, die de meneer op de stoel voor mij ook aan het kijken was en ook mij wel aardige kost leek voor dit stadium van de reis. Grappig om te zien dat het interesseniveau qua filmgenre in het hele vliegtuig daalt, naarmate het aantal uren in het vliegtuig stijgt. Na de animatiefilm, een uur of 9 wiebelend in de stoel gezeten te hebben, afwisselend starend naar het vluchtplan – het vliegtuigje dat liet zien waar we ons boven de oceaan bevonden, waarbij het elke keer tegenvalt om te zien hoeveel uren je nog te gaan hebt -, kon ik niet meer opbrengen dan ‘The Little Mermaid’ die ik aantrof in de afdeling ‘Kids’. Het liedje van Ariel dat ik vroeger als kind zo mooi vond hield me op de been, of eigenlijk op de billen.

Eindelijk, 11 uur later werd de landing ingezet. Na een kwartier extra geduld oefenen om naar de juiste gate te taxiën, waar bleek dat ons vliegtuig zo groot was dat een sleepwagen ons het laatste stukje naar de slurf moest trekken, geduldig wachten op de mensen voor je die een opstopping vormen door de bagage net te laat uit de bakken te halen, een laatste keer gedag zeggen tegen de (te) olijke steward, liep ik met een enorme hoofdpijn en een gammel gevoel het vliegtuig uit. Gelukkig werd ik daar verwelkomd door een mooie rode ondergaande zon en een heerlijk temperatuurtje. Nadat ik bij de douane gedachteloos tussen de locals ging staan en er halverwege achter kwam dat ik de ‘immigrants/non-residents’ rij moest hebben, kreeg ik het nog even benauwd toen ik me bedacht dat ik niet eens gecheckt had of ik een visum nodig had, wat gelukkig niet zo bleek te zijn. Ik heb me niet veel vaker zo onvoorbereid op reis gevoeld… Nadat ik redelijk snel mijn koffer voorbij zag komen bij een overvolle bagageband, begaf ik me naar de uitgang. Al manoeuvrerend door de hordes met mensen die bij aankomst stonden te wachten, is het dan toch jammer dat daar niemand voor mij staat als je je zo ellendig voelt, zelfs geen aardige taxichauffeur met een bordje ‘VANDERVEEN’. Dus liep ik naar buiten en wist me al vrij snel in een taxi te begeven, waar ik meteen al werd geconfronteerd met het feit dat Brazilianen écht geen Engels spreken. Gelukkig had collega Esmeralda alles voor me uitgeprint en kon ik de taxichauffeur eenvoudig m’n hotelvoucher overhandigen.

Een minuut of 40 later kwam ik bij m’n hotel aan, waar ik net genoeg contant geld gepind bleek te hebben om de beste meneer te betalen. Gelukkig baadde ik me in een oase van luxe toen ik de deur van m’n kamer open deed. Hoewel het plaatselijk pas een uur of 10 was (3 uur vroeger) ben ik meteen m’n bed ingedoken. Eindelijk, rust.

Einde avontuur, terug naar de realiteit

Een uur of 36 was er nodig om mij vanaf Brisbane via Melbourne, Hong Kong en Londen terug naar Schiphol te brengen. Voorlopig heb ik dan ook even genoeg norse douanebeambtes, kille wachtruimtes, onbetaalbare winkels en vermoeide reizigers gezien. Hoewel het vliegtuigvoedsel, door het vele overstappen, ook dit keer in onnodige aantallen en op onnodige tijden geserveerd werd (2x ontbijt en 2x diner op één dag), was het best smakelijk. We vlogen immers via Hong Kong en dan heeft een maatschappij als Qantas toch te maken met een strijd tegen de luxe Aziatische maatschappijen. Een onbeperkte hoeveel (sterke) drank, een grote hoeveelheid luxe snacks tussendoor, noodles op bestelling en een keuzemenu tijdens de hoofdmaaltijden. Dat ik een stoel aan het raam bij de nooduitgang had weten te bemachtigen en daarmee een beenruimte van zo'n 1,5 meter had, droeg ook wel bij aan enig comfort tijdens de reis.

Neemt natuurlijk niet weg dat een reis van 36 uur lang is, te lang als je het mij vraagt. Pech had ik ook nog toen ik de halve wereld overgevlogen was en notabene mijn laatste vliegtuig in Londen vertraging had. Gelukkig niet alleen de mijne, de omroepster draaide overuren, nagenoeg alle vliegtuigen waren vertraagd of vlogen helemaal niet. Maar als je al zo'n 30 uur reizen in de benen hebt, dan word je niet vrolijk als je nog eens een uur of 6 wakker moet zien te blijven op een steenworp afstand van huis. Gelukkig waren daar mijn ouders, die zo lief als ze zijn, uren op mij hebben zitten wachten en met spandoek en al bij de aankomsthal stonden toen ik aankwam :)

Een lange reis die van start ging op 2 januari, wat gisteren lijkt maar officieel alweer bijna 3 dagen geleden is. Ik had besloten om ook m'n laatste nacht in Mooloolaba door te brengen, vooral omdat ik weinig zin had om op 1 januari vroeg uit te moeten checken en voor één nacht een nieuw hostel in Brisbane te moeten zoeken. Natuurlijk werd ik op 1 januari, net als de andere dagen, gewoon weer om een uur of half 8 wakker. Keurig op tijd voor het gratis ontbijt, gevolg door een olijke Skype sessie met m'n ouders, Rianne en Erik (voor hen op dat moment oudejaarsnacht). Ik had die dag graag willen surfen, wat ik in de ochtend even gedaan heb, maar helaas was het megadruk op het strand vanwege National Holiday en kreeg ik steeds meer last van m'n lippen. Die bleken toch erg verbrand tijdens het kitesurfen, twee dagen ervoor (5 uur lang met m'n hoofd afgewisseld boven en onder het water). Blaren die het contact met zout water niet zo waardeerden, die eigenlijk continu voor veel pijn zorgden. In de middag van nieuwjaarsdag heb ik dan ook m'n laatste wandeling door Mooloolaba gemaakt, heb ik souvenirs gekocht, ben ik naar de haven gewandeld en heb ik daar onder het genot van een biertje een laatste zonsondergang bekeken. In de avond m'n tijd besteed aan m'n een-na-laatste verhaal op m'n blog en toen op tijd naar bed.

Een stel heren in het hostel had mij eerder die dag een lift aangeboden naar het vliegveld in Brisbane de volgende dag. Ideaal, want de enige Greyhound ging om een uur of 9 in de ochtend, wat zou betekenen dat ik om 11 uur al op het vliegveld zou zijn. Nu vertrokken we rond 2 uur en hoefde ik maar een uur of 2 op het vliegveld door te brengen, voordat om 18.55 mijn vliegtuig naar Melbourne vertrok. Het vliegtuig, dat betekende het einde van m'n reis. Een einde waar ik vooral de laatste week erg tegenop gekeken heb. Terug naar m'n oude leven in Nederland, terug naar de realiteit die ik vorig jaar met opluchting achter me liet. Op 26 oktober schreef ik in m'n eerste verhaal op dit blog dat ik hoopte op een gevoel van vrijheid, tijd nemen om na te denken, alles te doen wat ík graag wil, tijd nemen om mezelf terug te vinden. Ik heb geprobeerd om zoveel als mogelijk te genieten van m'n reis, van het alleen zijn, het contact met iedereen die ik ontmoet heb, avonturen beleven. Ik heb zoveel mogelijk gedaan wat ik wilde en kijk daar met veel plezier op terug. Zo weinig mogelijk gedacht aan m'n leven in Nederland, de tijd die geweest is en de tijd die komen gaat. Misschien had ik dat meer moeten doen, misschien ook niet. Ik besloot te genieten van m'n reis, wat komen gaat zie ik nu wel weer tegemoet.

Na aankomst op Schiphol reed ik gisterenavond met m'n ouders mee naar Apeldoorn om de schade die overgebleven was van m'n reis, zoveel als mogelijk te verhelpen. Zo voerde m'n vader vandaag een operatie op m'n iPhone uit (die helaas nog steeds niet terug bij kennis is) en brachten m'n moeder en ik een bezoekje aan de huisarts. Een verbranding en een infectie blijk ik te hebben opgelopen aan m'n lippen, mooi klaar mee. Een infectie die de laatste twee dagen van m'n verblijf in Australie en de reis van 36 uur redelijk verpest heeft. Ik hoop dat de penicilline kuur z'n werk beter doet. En misschien een goede reden om nog eens terug Down Under te gaan...?

Inmiddels terug in Amsterdam, hoor ik de Westertoren half elf slaan, klapperen de enkelglasramen door de harde wind en horen ik de regen op het dak tikken. Typisch Nederlandse, of beter gezegd Amsterdamse, taferelen die ik nu eigenlijk al best weer kan waarderen. Hoogste tijd ook om m'n verhaal af te ronden. M'n laatste verhaal van deze reis. Ik hoop dat jullie m'n avonturen met veel plezier gelezen hebben en hopelijk kom ik gauw weer terug voor een nieuwe reis.

Liefs.

Boards, Beers, Beaches and... a Happy 2012!

Voordat ik het vergeet (denkend aan m'n verhaal over kerst...) een heel gelukkig, gezond en liefdevol 2012 toegewenst aan iedereen die me lief is!

Boards, Beers and Beaches... die heb ik de afgelopen week dus gezien in vele soorten en maten. M'n boardavontuur begon eigenlijk al op 17 december in Agnes Water, de plaats die ik oversloeg in een van m'n eerdere verhalen. Ik vertok na Airlie Beach verder zuidwaarts richting de Sunshine Coast en hoopte toen zelfs nog de Gold Coast te bereiken, met plaatsen als Surfers Paradise en Byron Bay. Helaas zat dat er wegens tijdgebrek uiteindelijk niet in, maar prima reden om hier nog eens terug te komen. In Airlie Beach hoopte ik de Greyhound naar Agnes Water te boeken, maar helaas stelde ik de boeking uit tot na m'n trip naar de Whitsunday Island, waarna de Greyhound dus vol bleek... en moest ik 3 dagen wachten of een uur of 20 omrijden. Zonde om m'n dagen te verspillen in Airlie Beach wachtend op de bus, dus heb ik een tijdje rustig nagedacht over de mogelijke alternatieve opties. De trein, een andere bus, een andere dag of toch eerst naar een andere plaats. Uiteindelijk besloot ik de Greyhound naar Rockhampton te nemen, een plaatsje halverwege tussen Airlie Beach en Agnes Water. Ik zou daar rond 6 uur in de ochtend aankomen, waarna een lokale bus me vanaf daar wel verder kon brengen, dacht ik. Toen ik om 23.45 uur op de bus in Airlie Beach stapte, begreep ik dat de bus wel door zou rijden naar Agnes Water, maar waarschijnlijk volgeboekt zou zijn tussen Rockhampton en Agnes Water. Even staan twijfelen tot ik besloot m'n tas stiekem in te laden bij alle andere tassen met bestemming Agnes Water. De bus was, op een plek na, helemaal vol. Een hele relaxte nacht was het dus niet, het blijft mega oncomfortabel manouvreren op zo'n busstoel. Die ochtend kwamen we rond 6 uur in het gehucht Rockhampton aan. Ik zat op m'n stoel duimen te draaien, in de hoop dat er minder mensen in zouden stappen dan eruit gingen, anders zou ik waarschijnlijk alsnog uit de bus gezet worden. Uiteindelijk had ik het geluk dat er een persoon meer in stapte, maar net voor die ene plaats die nog vrij was. Dus kon ik met een gerust hart blijven zitten, voor nog eens een rit van 4 uur naar Agnes Water. Opgelucht was ik, want hoe had ik om 6 uur 's ochtends een bus kunnen vinden die me helemaal naar Agnes Water zou brengen?

De meeste backpackers overnachten slechts een nacht in Agnes Water, vooral om de lange rit naar Noosa of verder zuidwaarts te onderbreken. Ik had bestemming Agnes Water gekozen vanwege de goedkope surflessen. Daar een surfles nemen en later zelf verder oefenen was mijn strategie. De surfles was nuttig, maar helaas waren de golven te hoog en de branding veel te sterk en te ruig voor ons als beginners. Na een uurtje in gevecht met de golven, bleef ik met twee andere jongens als enige van de groep van 14 over, die het nog aandurfden om de branding te overwinnen en toch eens met beide voeten op dat board terecht te komen. Ik heb me prima vermaakt die middag, maar helaas lukte het mij niet om m'n eerste golf te pakken. Al had ik dat ook niet verwacht, na een eerste les.

In twijfel om nog een nachtje in Agnes Water te blijven voor een kitesurfles, besloot ik toch door te reizen naar Noosa. Kerst was in aantocht... Helaas waren de omstandigheden in Noosa niet dusdanig om m'n surfskills aldaar verder uit te breiden, dus besloot ik laat in de avond op Eerste Kerstdag om de volgende ochtend vroeg door te reizen van Noosa naar Mooloolaba. Een leuk klein plaatsje, wat ik van iemand eerder tijdens mijn reis gehoord had, en een prima plek om Oud&Nieuw te vieren, aldus de schipper van onze boot naar de Whitsundays, geboren in Mooloolaba. Na slechts een uurtje of anderhalf met de bus, werd ik voor de deur van het hostel afgezet, wat achteraf gezien het enige hostel in het dorp bleek te zijn. Ik had niet geboekt, maar gelukkig was er nog plek en kon ik de 3 nachten die ik voor de zekerheid alvast geboekt had voor Oud&Nieuw eerder gebruiken, zodat ik de optie open kon laten om met Oud&Nieuw toch naar Brisbane te gaan. Het hostel was prima, ondermeer vanwegede vele freebees(gratis surfboards, bodyboards, mountainbikes en kayaks te huur en gratis ontbijt)! Maar ook een vrij groot zwembad, leuke mensen en een relaxt ingericht gebouw. En dat op slechts 5 minuten loopafstand van het strand!

Mooloolaba ligt op steenworp afstand van Noosa, dus ook hier waren de golven hoog. Zo hoog dat een groot deel van het strand tijdens mijn eerste dag in Mooloolaba gesloten was. Fanatiek als ik was, besloot ik toch een bodyboard van het hostel mee te nemen. Maar ook dat was iets te hoog gegrepen. Golven van een meter of 3 a 4 hoog, probeer daar maar eens doorheen te komen met een board. Na een paar keer flink door elkaar geschud te zijn, besloot ik het voor die dag voor gezien te houden.

De tweede dag in Mooloolaba had ik m'n eerste offday. Verdrietig om m'n camera en m'n telefoon die stuk waren, foto's die ik niet meer van mn SD kaartje af kreeg, niet kunnen surfen, een vakantie die ten einde liep, eigenlijk alles wat op dat moment tegen zat. Na wat opbeurende woorden van m'n ouders op Skype, besloot ik naar Maroochydore te fietsen om m'n camera te laten maken. Een leuk fietstochtje, maar helaas zonder het verwachte resultaat. De camera moest terug naar fabriek, waar ik natuurlijk geen tijd voor had en ook een iPhone maken ze natuurlijk niet zomaar open. Dus nam ik het besluit om een goedkope camera nieuw te kopen, en dat was een prima besluit ten gunste van m'n humeur :) M'n iPhone heeft nog even z'n best gedaan, maar lijkt inmiddels ook het lootje te hebben gelegd, maar dat zien we wel weer als ik terug ben in Nederland. Toen had ik alleen nog een probleem met m'n SD kaartje, daar bleek een virus op te zitten. Na een tweede fietstocht naar Maroochydore de volgende dag, fietste ik langs een enorme electronicazaak waar een aardige meneer bij de servicebalie m'n foto's wel over kon zetten op een USB en m'n SD kaartje kon formatteren, ook geregeld dus!

Terug naar het boardavontuur. De tweede middag, het strand was open dit keer, zij het onder beperkte omstandigheden dus besloot ik ook die dag het surfboard nog even om te ruilen voor een bodyboard. Die golven, die waren dus nog steeds een meter of 4 hoog. En af en toe kom je dan in een golf terecht waarbij je met je hele lichaam de bodem voelt, het board tegen je hoofd stuitert en je zelf denkt: 'oke, nu is het wel weer eens tijd om naar wat adem te kunnen happen'. Maar verder is bodyboarden een prima tijdverdrijf als golfsurfen er even niet in zit.

M'n gemiste kans om te kitesurfen in zowel Agnes Water als tijdens m'n verblijf in Noosa bleef me dwars zitten, dus boekte ik een kitesurfles. Ergens in een meer ten noorden van Noosa. De volgende ochtend werd ik opgehaald door een jongen in een campervan die toevallig in de buurt was. Na eerst naar het verkeerde meer te zijn gereden, kwamen we na zo'n anderhalf uur op de juiste plek aan. Ik heb de hele middag m'n uiterste best gedaan, maar een meter of 15 varen zat er voor die dag niet in. Iets met een arm-voet combinatie die ik nog steeds niet helemaal onder controle krijg. Ofwel teveel gefocussed op m'n kite, ofwel op m'n board. Die combi, die wil voorlopig nog niet samen. Maar ik ben weer een stapje verder, het gaat me vast eens lukken! Aan het einde van de middag nodigden de jongens me uit voor een biertje in Noosa, ik kon wel ergens blijven slapen en de volgende ochtend de bus nemen, aldus de eigenaar van de kitesurfschool. We reden terug naar Noosa, haalden een 'Curry in a Hurry' die we op het strand opaten en reden door naar een club nabij een hostel in Noosa. Uiteindelijk bleek het boeken van een dorm in het hostel m'n enige optie voor die avond. Ik had weinig zin om daar weer geld aan uit te geven, ik had immers betaald voor een dorm in Mooloolaba. Ik besloot dan ook om een uur of 9 de bus terug naar Maroochydore te nemen. Klein probleempje, de laatste aansluiting van Maroochydore naar Mooloolaba zou ik missen... Het alternatief was een taxi, een lift, of 10 km. lopen naar Mooloolaba, voldoende alternatieven dacht ik zo. Ik nam de bus en het geluk dat ik wederom had, bood de buschauffeur aan om na zijn laatste rit door te rijden naar Mooloolaba. Na een rit in een donkere bus van Maroochydore naar Mooloolaba, was ik na anderhalf uur weer veilig 'thuis' :)

De dag erna besloot ik nog maar eens een ander board uit te proberen, namelijk een 'stand-up paddle board'. Ze gaven bij het hostel elke dag gratig 'les' op de rivier, een minuut lopen van ons hostel. Paddle boarden, haha, dat is de meeste suffe sport ever! Dat is dus staan op een enorme surfplank en dan met een peddel jezelf vooruit bewegen. De twee jongens waarmee ik les had bleken nog al wat moeite met hun evenwicht te hebben, terwijl ik na een minuut of 20 peddelen nog kurkdroog was. Hoog tijd dus voor wat tricks om ook mij nat te krijgen, aldus de instructeur. Lopen op je board, 180's springen en zowel een voor- als achterwaartse koprol. En die hield ik dus niet droog. Na nog eens 10 minuten peddelen kwamen we weer terug bij het beginpunt, prima. Genoeg stand-up paddle board ervaring voor mij!

Inmiddels had ik besloten om ook voor Oud&Nieuw in Mooloolaba te blijven, om nog zoveel mogelijk te kunnen surfen. Dat heb ik de afgelopen dagen dus ook gedaan. Maar ook dat blijft nog heel veel oefenen. Het board dat ik bij het hostel kon huren was natuurlijk weer een slag of 3 kleiner dan degene die ik tijdens m'n les gebruikte en probeer daar maar eens op te blijven staan. Maar het begin is er, misschien in Nederland nog maar eens proberen, waar de golven gelukkig een stuk kleiner zijn.

Inmiddels is het Nieuwjaardag, weer zo'n dag met een compleet ander gevoel dan ik zou willen hebben. Geen resten vuurwerk op straat, geen koude oliebollen die over zijn van de avond ervoor, geen enkel bewijs dat het nieuwe jaar toch echt van start is gegaan. Toch was het een leuke ervaring, en was het misschien wel een van de meest bijzondere Oudjaarsavonden. Gisterenavond zijn we, na de nodige hoeveelheid alcohol in het hostel, naar het strand gelopen voor muziek en vuurwerk. Gedanst in de zee op de muziek van de bands en zelfs een nachtelijke duik in de zee gemaakt, totdat we door de bewaking uit het water werden gehaald. Want haaien, die hebben dus vooral in de nachtelijke uren het meeste honger. Het vuurwerk werd afgeschoten vanaf een schip op zee en iets om best over naar huis te mogen schrijven, dus bij deze ;) Na de duik waren we toch wat koud en lagen we vrij snel, nat, koud en zout, in bed.

So this was Christmas...

Lang twijfelde ik waar ik zou zijn met kerst. Of nouja, twijfelde... ik wilde eigenlijk gewoon niets vastleggen, niet ver van tevoren tenminste. Maar de geruchten gingen dat alle accommodatie zo langzamerhand toch echt wel vol begon te raken. Ik vertrok naar Rainbow Beach op de 19e van december en had bedacht om de optie open te laten om na Fraser Island in Rainbow Beach te blijven om kerst te vieren. Eenmaal in Rainbow Beach aangekomen wist ik echter al binnen een halve dag dat dat niet de plek was waar ik kerst wilde vieren. Vlak voordat we naar Fraser Island vertrokken wist ik gelukkig nog net een hostel en de Greyhound naar Noosa te boeken, de dag na terugkomst van Fraser Island.

Zo vertrok ik na terugkomst van Fraser Island op 23 december, een dag voor kerstavond vroeg in de ochtend naar Noosa. Een deel van onze Fraser Island groep reisde mee, de een naar Brisbane, de ander naar Sydney en 3 van de groep hadden toevallig hetzelfde hostel als ik geboekt in Noosa. In de middag kwamen we in de stromende regen aan, aan de Sunshine Coast... Tegen alle verwachtingen in, geen mooi weer zo vlak voor kerst. Ook de dag erna bleef de regen met bakken uit de lucht vallen. Die avond, kerstavond, organiseerde het hostel een Christmas Eve dinner, een BYO (Bring Your Own). Iedereen werd gevraagd een maaltijd te maken en die mee te nemen naar het diner. De zaterdag heb ik mijn tijd dan ook besteed aan een ritje met de bus naar de supermarkt en een ritje naar Main Beach, het grootste strand van Noosa. Ons hostel was gelegen aan Sunshine Beach, aan de andere kant van het dorp. Hoewel de kerstmuziek in de supermarkt uit de speakers klonk, we met onze korte broek Home Alone keken in het hostel, was het kerstgevoel nog steeds heel ver te zoeken. Ook de kerstmuts die ik vanuit Nederland meegenomen had en eindelijk uit m'n tas tevoorschijn kon toveren, maakte deze kerst niet meer tot een kerst.

Het kerstdiner diezelfde avond was gelukkig zeer geslaagd, met een groep van zo'n 40 man. Ikzelf had Hollandse pannekoeken gebakken, anderen namen gerechten als pizza, pasta en salades mee. Ook hadden we de opdracht gekregen om allemaal een kleinigheidje te kopen en in de zak te stoppen. We kregen een nummertje uitgedeeld en mochten een voor een iets uit de zak pakken. Nummer een had het geluk als eerste een cadeautje uit te mogen kiezen, maar iedereen die erna kwam mocht het cadeautje dat hij/zij uit de zak pakte ruilen met cadeautjes die eerder al uitgepakt waren. Een sombrero was zeer favoriet en werd met regelmaat van eigenaar gewisseld, ikzelf ruilde een of andere groene, slijmerige bal om voor een Australische vlag. Helaas was ik niet de laatste in de rij en moest ook ik mijn vlag weer afstaan en bleef ik uiteindelijk zitten met een zakje chocoladekerstballen...

Zondagochtend, eerste kerstdag, had ik graag naar de kerk gewild. Maarja, als je iets teveel wijn op hebt en vergeet je wekker te zetten, dan wordt je natuurlijk nooit op tijd wakker. Jammer. De avond ervoor had ik met twee Nederlandse meisjes en een Finse jongen afgesproken om door het National Park te gaan wandelen, dus vertrokken we rond het middaguur. En gelukkig, eerste kerstdag scheen zon! Dus, kerstmuts op, bikini aan en wandelen maar! We liepen langs de kustlijn door het park in een uur of 3 naar Main Beach aan de andere kant van het dorp. De golven waren enorm die dag! Hoe dichter we bij Main Beach kwamen hoe meer surfers we zagen, fantastisch was dat om te zien. Tientallen surfers die achter elkaar in het water lagen te wachten op een perfecte golf.

Wij besloten bij een klein kiezelstrandje wat verkoeling in het water te zoeken. Na een tijdje kwam er een onverwacht hoge golf onze kant op die een groot deel van het nog droge strand overspoelde. Het leek een soort van mini tsunami, veel mensen gilden en schreeuwden en probeerden weer overeind te krabbelen toen het water teruggetrokken was. Gelukkig konden wij nog net op tijd onze tassen uit het water vissen, voordat deze teruggezogen werden in de zee. Tassen uit het water dus... Mijn tas met camera, iPhone, paspoort, dagboek, portomonnee... Alles was nat. En de combi electronica en zout water, dat gaat dus niet samen. M'n camera had het eigenlijk direct al begeven, maar ook m'n iPhone doet inmiddels niet meer zoals hij zou moeten doen. Ik vrees ook voor hem het ergste... Gelukkig bleef m'n kerstmuts droog :)

Na de schrik te boven te zijn gekomen, vertrokken we met onze natte spullen, natte handdoeken en natte kleren naar Main Beach. Daar aangekomen stond de hele menigte op het strand, papparazzi aan de waterkant en lifeguards op hun speedboten in het water. Iemand zou verdronken kunnen zijn, werd er gezegd. Later bleek dat er een haai gesignaleerd was, die ze verdreven alvorens iedereen het water weer in mocht. Spektakel alom zo op eerste kerstdag.

Al met al verliep kerst dus niet zoals ik gehoopt had. Het kerstgevoel, waar ik normaal gesproken zo dol op ben, dat is er dus gewoon niet als je hier bent. Het voelde een beetje alsof we een soort van toneelstukje met z'n allen aan het spelen waren, doen alsof. Zoals een kerstfilm kijken op een zonnige middag, kerstmuziek draaien terwijl je met in je bikini in de zon ligt en kerstversiering ophangen om toch een beetje sfeer te creeren. En dan duurt kerst ook nog eens slechts een dag, zijn de winkels gesloten en gaan ook activiteiten die je zou willen ondernemen niet door tijdens kerst. Ik kijk uit naar volgend jaar, een witte kerst, waar dan ook!

De avond van eerste kerst dag besloot ik de dag erna door te reizen. Twee dagen regen en te hoge golven om zelf te kunnen surfen, maakten Noosa niet wat ik ervan verwacht had. Ook het hostel en de mensen aldaar waren niet helemaal naar mijn zin. Laat op de avond boekte ik de Greyhound die om 8 uur de volgende ochtend vertrok en besloot op de gok naar het hostel in Mooloolaba te reizen, dat ik alvast voor Nieuwjaar geboekt had. Op de gok, of ik er al een aantal nachten eerder terecht kon...

Oh, natuurlijk een Happy Merry Christmas allemaal!!

Ps. Ook de foto's van Fraser Island staan inmiddels online!

Sandy tracks and a bumpy four-wheel drive

Na een tussenstop in Agnes Water (waarover later meer), bracht de Greyhound me van Airlie Beach verder zuidwaarts naar Rainbow Beach, het vertrekpunt voor Fraser Island. De laatste georganiseerde trip van m'n reis. Op m'n weg ernaar toe was ik er niet zo zeker van of ik er goed aan had gedaan om deze trip te boeken, weer een eiland.... Had ik die niet al voldoende gezien?

Fraser Island staat op de kaart als 's werelds grootste zandeiland en de enige plek op aarde waar regenwoud nestelt in een ondergrond van zand. Een eiland dat alleen per 4WD te berijden, een thuis biedt aan dingo's en, geloof het of niet, ontdekt is door ene Captain James Cook ;) Ergens rond de maand mei in het jaar 1770.

Mijn trip naar Fraser Island begon bij Pippies Beach House in Rainbow Beach. Een dag voor vertrek kregen we de meest verveelde film ever te zien, over het wel en wee van rijden in een 4WD op een eiland als Fraser, de omgang met dingo's en de gevaren van de zee. Na afloop van de film werden we met de groep op pad gestuurd om boodschappen in te slaan voor tijdens de reis. Dus, daar gingen we, met een groep van 13 op pad. Wonderbaarlijk genoeg, verliep het boodschappen doen met zo'n grote groep vrij soepel, vooral omdat we wegens het minimale beschikbare budget en de torenhoge prijzen hier niet veel meer keus hadden dan te kiezen voor de goedkoopste en meest eenvoudige producten. Voor wat extra geld besloten we nog wat bier en wijn in te slaan. Na een paar potjes kaarten met de Engelse dames vanm'n dorm, gingen we die avond op tijd naar bed.

De volgende ochtend ging het avontuur, na een gratis ontbijt bij het hostel met toast en cornflakes, van start. We reden met twee auto's, omdat we slechts met een groep van 13 personen waren. In de voorste auto reed onze reisleidster Jenn, vergezeld door alle dames (op mij na). In de volgauto zat iedereen die aangegeven had te willen rijden (alle heren en ik ;)). Voordat we op pad gingen checkten we de auto grondig en werd ons nogmaals duidelijk uitgelegd hoe om te gaan met de regels op het eiland. Zoals rekening houden met het tij, landende en opstijgende vliegtuigen vanaf het strand, wat te doen als je vast komt te zitten en wat de kosten zouden zijn als we niet heelhuids terug zouden komen.

Na een uur of twee aan voorbereidingen gingen we op weg en kwamen we na een tocht met de ferry op het eiland aan. We dropten de aanhanger bijeenresort en doken het regenwoud in, op weg naar Lake MacKenzie. Een van de 100 freshwater meren op het eiland. Lake McKenzie staat, net als de Whitehaven Beach, bekend om het kristalheldere water en het hagelwitte zand. Ook dit zand bleek een bepaalde samenstelling te hebben, waardoor het uitermate goed te gebruiken was voor een scrubbeurt, het poetsen van je tanden (!), of het wassen van je haar. Na een uurtje kwamen we dan ook allemaal een jaar of 10 jonger het water uit.

Na Lake McKenzie en een voorbereide lunch van dezelfde ochtend, vervolgden we onze tocht door het regenwoud naar Lake Wabby. Na een ruige rit over de zanderige wegen en een wandeltocht van een half uur, zagen we het meer aan de voet van een enorme zandduin liggen, wat ookmeteen het meest opmerkelijke was aan dit meer. Een grote zandduin slokt in de loop der jaren steeds meer van het meer op, nog enkele jaren en het meer is verdwenen en er zal alleen een grote zandduin over zijn. Na wederom een uur of anderhalf in de zon gelegen te hebben, haalden we onze trailer op en reden we naar de camping.

Aangekomen bij de camping was er nog een groep, die de dag ervoor vertrokken was en die avond hun tweede en laatste avond op het eiland doorbracht. Gezellig, want daar ontmoette ik natuurlijk weer iemand die ik eerder tijdens m'n reis al eens ontmoet had. Na een simpele maaltijd brachten we de rest van de avond door rond het kampvuur. Meezingend met de gitaar en genietend van een wonderlijke sterrenhemel. Ook zijn we nog even naar het strand gelopen om de sterrenhemel 'van dichtbij'te aanschouwen, het waren er miljoenen, die sterren. Zoveel heb ik er niet eerder in mijn leven bij elkaar gezien. De nachten op de camping waren het minst prettig van het hele avontuur, op een matje van max een centimeter dikte, maar gelukkig wel in m'n eigen slaapzak. Ook de dingo's die op het terren rondliepen waren in het donker niet te vertrouwen, naar het toilet of naar de tent lopen, alles meer dan een meter of 3 van het kampvuur vandaan, moest dan ook altijd samen met een dingo-maatje. Zodat er altijd iemand hulp kon halen bij een eventuele aanval.

Na een simpel ontbijtje met toast de volgende ochtend, vetrokken we weer in onze four-wheel driven wagens,om als eerste bij de Champagne Pools aan te komen. Mijn beurt om te rijden dit keer. Met een kilometer of 80 over het strand ;), dat kan dus prima op het harde zand in de ochtenduren. Dan is het strand dus net een snelweg, met hier en daar wat water en een hobbel zand. Ik heb me in elk geval prima vermaakt achter het stuur met kerstmuziek knallend uit de boxen!Op weg naar de Champagne Pools dus,een rotsformatie met een aantal baden gevuld met zeewater.Het spektakel vangolven die over de rotsen heendenderen en zorgen voor witschuimend water in de pools, laat nog altijd zien waar de naam van deze plek vandaan komt. Na een half uurtje badderen arriveerden er een aantal andere bussen en werd het al gauw druk, waardoor wij besloten verder te rijden. Dit keer reden we naar een punt op het eiland, waar uiteraard ook James Cook in zijn vroegere jaren voorbij vaarde. James zag een aantal Aboriginals op de berg staan en zei tegen z'n bemanning: 'Look! Indian on a rock!', sindsdien heeft deze bergpunt dan ook de naam Indian Rock, of ookwel Indian Head. Een hoge rots, vanwaar je haaien en zeeschildpadden zou moeten kunnen zien zwemmen. De zeeschildpadden hebben we gespot, maar naar de haai hebben we tevergeefs een eeuwigheid gezocht. Het uitzicht vanaf de rots was trouwens ook meer dan de moeite waard. Na Indian Rock reden we naar Wyuna Creek voor onze lunch en een potje softbal op het strand. De laatste activiteit die dag was Lake Wallom dat bruin was als thee, veroorzaakt door enkele Tea trees die langs de rand van het meer groeien. Aan de voet van het meer kon je op een bankje genieten van kleine zoetwaterschildpadden die aan je tenen knabbelden, gevolgd door een duik in het bruine water. Een bijzondere ervaring, vooral ook omdat ik zelf niet echt fan ben van zwemmen in donker water. Theebruin water met schildpadden in dit geval. Maar ik wist m'n angst te overwinnen toen het merendeel van de groep zich dobberend in het midden van het meer bevond.

Het leukste moment met de groep hadden we hier toen een van de twee Taiwanees meisjes die met onze reis mee was het water in ging.Ze bleek echter niet te kunnenzwemmen en kreegzo'nbanaanvormig kussen van een van de anderen aangereikt, zo'n kussen dat je gebruikt in de bus of in het vliegtuig. Ze deed het kussen als soort vandrijfunit om haar middel enbegaf zich al spartelend (onder begeleiding) naar het midden van het meer. De tijd van haar leven had ze. De hele trip hebben de beide dames hun oren en ogen uitgekeken. Wij hun Engels geleerd, zij ons een woordje Chinees en Japans. Wij keken met jaloerse blikken naar het eten dat zij voor zichzelf meegenomen hadden, terwijl zij voor het eerst van ons een hapje toast met boter proefden. Ze wilden overal met iedereen op de foto, maar dan ook echt overal. En laten we de Taiwaneese liedjes niet vergeten, die ze in de avond, begeleid door muziek van de iPhone voor ons zongen. Hilarische momenten hebben we beleefd.

De tweede avond op de camping waren we alleen, althans wij als groep. Maar zelfs met 13 man hadden we een prima avond. Pasta met worstjes die over waren van de BBQ op de avond ervoor, en marshmallows bij het kampvuur. Een slang die gespot werd bij het toilet en een megagrote spin bij de tent. Avontuur alom. Helaas ook de eerste regen die avond...

Dag drie, de laatste dag. In de ochtend naar Eli Creek, de grootste creek van het eiland. Je kon een eind de stroming op lopen en dan met een rubber band de creek afdobberen, of gewoon door het kniehoge water heen lopen. Na een afdaling hadden we de creek wel gezien en hebben we een tijdje op het strand met een bal staan overgooien en aanschouwden we een klein vliegtuig op het strand. Na de creek reden we langs het plaatselijkeresort voor een extra brood, want dat was na alle ontbijten, lunches enbroodjes worst, inmiddels wel op. Aldaar gelunched en rond een uur of een naar de laatste bezienwaardigheid van het eiland gereden, het scheepswrak van de S.S. Maheno. Een voormalig passagiersschip dat in 1935 op Fraser Island gestrand is. Na het maken van de laatste groepsfoto's, was het tijd voor de weg terug, wederom aan mij besteed :) Mijn laatste rit over het strand terug naar de ferry, waar we onderweg terug zelfs nog een dode zeeschildpad van anderhalve meter lengte hebben gespot, aangevallen door een dingo.

De laatste avond in het hostel, terugin Rainbow Beach, hebben we met de hele groep bij een hostel drie deuren verderop gegeten en later op de avond bij ons eigen hostel de goedkope wijn opgedronken die over was van de trip. Een leuke afsluiting van wederom een zeer geslaagde trip!

Escape to the perfect beauty of Whitehaven Beach

Een dag had ik nodig om bij te komen van een fantastische zeiltocht naar een waanzinnige plek voor de kust van Airlie Beach, de Whitsunday Islands. Of was het toch het afscheidsfeestje van gisterenavond, dat ervoor zorgde dat ik vandaag iets meer moeite had om wakker te worden... Een geslaagd feestje was het, ter afsluiting van een zeer geslaagde trip.  

De Whitsunday Islands, het was nog steeds het jaar 1770 waarin James Cook de wateren voor de Oostkust van Australie bevaarde, om precies te zijn op Whit Sunday (of door een miscalculatie in tijd eigenlijk Whit-Monday), een religieus festival dat gevierd wordt 7 weken na Easter Sunday. James noemde het de Whitsunday Passage, waaruit de naam Whitsunday Islands ontstaan is.

In tegenstelling tot James, besloot ik de eilanden per catamaran te bezoeken, vooral omdat een catamaran stabieler in het water ligt dan een reguliere zeilboot en daarmee de kans op zeeziekte verkleint. Ik had me dit keer beter voorbereid en een dosis 'TravelCalm' ingeslagen, maar meer dan een tablet of twee uit voorzorg heb ik het doosje de rest van de reis gelukkig dicht kunnen laten. Ik heb dan ook, in tegenstelling tot mijn duikavontuur, dit keer wel voluit kunnen genieten van al het lekkere eten, het fantastische uitzicht, de gezelligheid van de groep en al het moois onderwater. Waar ik het meest van genoten heb, waren de zwoele zomeravonden waarbij ik kon genieten van een prachtige zonsondergang vanuit de spa op het voordek en tot laat in de avond kon wegdromen bij een heldere sterrenhemel, liggend in het donker op het dek van de boot en kijkend naar mijn favoriete films als Chocolat en King's Speech via een portable DVD speler. Mijn bed stond onder enkele grote ramen, zodat ik zelfs vanuit daar, met het raam open, van de frisse zeelucht en prachtige sterren kon genieten. Slapen op het dek was zelfs een optie, maar hield mij vanwege de muggen toch tegen. Ook de blauwe lampen achter onze boot zorgden 's avonds in het donker voor een fantastisch schouwspel met vissen en trokken de tweede avond zelfs een tweetal dolfijnen aan, die we een tijdje hebben kunnen bewonderen.

Gedurende de trip van 2 dagen en 2 nachten, hebben we slechts een paar van de 74 eilanden gezien of bezocht. Zo was er Heyman Island, ooit ontdekt door een Jamaicaan die zei: "Hey Man, there's an island!" (grapje :-)). Rondom Hook Island hebben we een paar keer gesnorkeld en bij Whitsunday Island, het grootste eiland, zijn we aan land gegaan om naar Whitehaven Beach te wandelen. Whitehaven Beach, dat is dus een plaatje zoals je die op een ansichtkaart tegenkomt, adembenemend! Een strand van 7 kilometer lengte en bekend vanwege het stralendwitte en megafijne zand. We hebben een tijdje van bovenaf staan kijken en zijn daarna naar beneden gelopen, waar we een uur of anderhalf op het strand hebben doorgebracht. Een tijd waarin we maar niet genoeg kregen van de helderblauwe zee, het megafijne zand en het wonderbaarlijk snel opkomende tij.

De rest van de tijd op de boot vloog helaas voorbij. Vooral veel gegeten, gesnorkeld, in de kajak rondgedobberd, op het dek in de zon gelegen en genoten van het uitzicht. Een leuke afsluiter op de terugtocht naar Airlie Beach, was de tijd die ik doorbracht achter het roer van de boot. Kortom, een fantastische ervaring met een hele gezellige groep.

Airlie Beach zelf was trouwens ook een superleuk dorpje. Zo'n typisch surfersdorpje met veel leuke winkels, gezellige pubs en een mooie lagoon om verkoeling in te zoeken. Natuurlijk ook weer veel bekenden van eerdere momenten in mijn reis zien komen en gaan, typisch zo'n dorpje die iedereen aandoet, in zijn reis langs de Oostkust van Australie. Vanavond moet ik helaas vetrekken, met de bus van 23.45 uur om precies te zijn. Verder richting het zuiden, met nog veel leuks in het vooruitzicht!