Vroeg was het zeker, afgelopen maandagochtend toen we vertrokken naar onze laatste bestemming: Boracay Island. Om 5 uurstond de wekker, omdat we nog voor 6 uur opgehaald zouden worden om naar het
vliegveld van Camiguin Island te rijden. Hoewel onze vlucht om 07:30 uurgepland stond, werd het zeker een uur later voordat hij daadwerkelijk vertrok. Zo gaat dat vaker op de lokale vliegvelden
hier, hebben we al gemerkt. Zo ook op de luchthaven van Cebu City, waar onze overstap plaatsvond, en de volgende vlucht eveneens vertraging had. Omdat we na deze vlucht nog zeker anderhalf uur met
een busje moesten reizen en de laatste bangka (boot) naar Boracay om 19 uuRvertrok, begon het wel spannend te worden of we dat zouden gaan halen. We moesten ter plekke immers ook nog uitzoeken welk
vervoer we waar konden vinden en wat een enigszins voordelige optie zou zijn. Nu viel dit alles mee, want wij waren uiteraard niet de eersten die vanaf vliegveld Kalibo naar Boracay reisden, dus
toen we op het vliegveld naar buiten stapten, werden we belaagd door mannetjes die ons een combi bus-bootticket aan konden bieden voor 250 peso's (5 euro) per persoon. Uiteindelijk blijkt dan dat
je de diverse terminal fees (à 150 peso's p.p.) nog zelf moet betalen en het bootticket zelf - die bij de deal inbegrepen zat - maar 60 peso's kost, maar dat mocht de pret niet drukken. We waren
blij dat we uiteindelijk toch relatief snel en eenvoudig Boracay zouden gaan bereiken.
Het was inmiddels donker toen we bij de bootterminal in Catlican aankwamen, waardoor we voor het eerst een bangka-tocht op een donkere zee zouden meemaken. Dan gaan er toch aardig wat spookverhalen
door je hoofd en bedenk je toch even wat je zou doen en meenemen, mocht je ter water raken. Niet lang daarvoor had ik toevallig nog een stukje in de Lonely Planet gelezen van een van de auteurs,
die haar eigen zwemvest mee nam op haar reis door de Filippijnen. Sommige boten hebben life jackets, maar vaak niet voldoende voor alle passagiers, omdat de boten vaak te vol geladen worden. 'A
general culture of fatalism', zoals het reilen en zeilen rond de ferrie's en bangka's ook wel wordt beschreven, 'it's best to follow your instinct'. Als er al voldoende life jackets zijn, dan is
het vaak niet meer dan een paar blokken piepschuim in een fel oranje gekleurde hoes met wat touwtjes eraan, veiligheidsinstructies hoef je zeker niet te verwachten, dus grote kans dat de grote
aantallen drenkelingen uit het verleden vooral gevolg zijn geweest van andermans incompetentie. Oké, zo ernstig als ik het nu beschrijf gaat het er lang niet altijd aan toe, althans niet in onze
beleving, maar dat zwemvest deden we voor de zekerheid toch even aan en we zorgden dat hij goed vastgeknoopt was om ons ook daadwerkelijk drijvende te houden, mocht het nodig zijn. Gelukkig haalden
we veilig en droog het vasteland.
Boracay, een van de kleinste eilanden van nog geen 7 kilometer lang, wordt ook wel gezien als de twee-na-beste eilandbestemming in de wereld (na Palawan, waar we onze reis begonnen). Zoiets wordt
natuurlijk vaak geroepen door diverse website en magazines, maar daardoor toch ook voor ons de moeite waard om te bezoeken. Nu we er toch zijn. De voornaamste attractie van Boracay is White Beach,
een 4 kilometer lang postcard-perfect hagelwit en superfijn zandstrand, met een helderblauwe zee, zo ver als je kunt lopen. Van de ene tot aan de andere kant volledig volgebouwd met restaurants met
terrassen onder de palmbomen, bars, winkeltjes, duikshops en resorts, de ene nog luxer dan de andere. De boulevard direct op het strand - een zandpad dus - is vooral geliefd onder Aziatische
toeristen. Overdag zie je het ene na het andere stel fotoshoot's maken op het strand, met parasailers en bananenboten op de achtergrond en verder een relatief lege zee, met hier en daar een met
lange broek, surfshirt en hoed bedekte Aziatische toerist of minst aantrekkelijke (wal)Rus die verkoeling zoekt in het water.
Zoals velen, hadden ook wij voor vertrek al besloten om onze reis af te sluiten op een bounty-locatie, om nog even tot rust te komen voordat het werkende leven weer van start zou gaan. Nu blijkt
achteraf dat we dat Paradijs al aan het begin van onze reis bezocht hadden, maar het toeristische Boracay bleek uiteindeijk een prima afsluiting. De vlucht naar Boracay hadden we al op tijd
geboekt, op een later moment zouden we de overnachtingen in een luxe resort er wel bij boeken, want daar waren we nog niet zo snel over uit. Gelukkig dat we dat dachten, want toen we eenmaal de
tijd namen om een luxe accommodatie voor teveel geld uit te zoeken, ergens aan het begin van de 3e week van onze reis, hadden we die behoefte aan een luxe resort al lang niet meer zo sterk. Luxe
vinden we thuis wel weer, als je die vergelijkt met de wereld van hier. Wat we wel wilden was nog een keer een leuke en gezellig accommodatie, niet het allergoedkoopste, maar ook iets zonder
marmeren vloeren, piccolo's en een ontbijtbuffet. Waar we Boracay ook voor wilden bezoeken, behalve White Beach, was de hoop op voldoende wind om te kunnen kitesurfen. Dat kan aan de andere kant
van het eiland - dat overigens max een kilometer breed is, bij Bulabog Beach. Raad het of niet, dat strand schijnt volgens WikiTravel dan weer de beste kitesurfspot van Azië te zijn. We vonden een
super leuk en knus kitesurfresort, met zo'n 10 kamers die uitkijken op de binnenplaats van het resort en sommigen met zicht op zee.
Na een volledige dag reizen kwamen we die maandagavond rond een uur of 7 bij Isla Kitesurfing Guesthouse aan, waar we van de bewaker onze kamersleutel kregen. Na een snelle hap in het barretje
naast het guesthouse, zochten we ons bed weer op tijd op. De volgende morgen werden we natuurlijk weer vroeg wakker en verbaasden ons toen we rond half 7 het gordijn van onze kamer open schoven, en
de eerste kitesurfers al op het water zagen. We besloten de dag te beginnen met een ontbijtje bij de bar naast ons guesthouse, om de situatie aan het strand maar eens van dichtbij te gaan bekijken.
Hoewel het onmogelijk druk leek op het water en de wind een tikkeltje te hard, besloten we toch maar eens te informeren wat de opties waren qua les en het huren van materiaal. Dennis had in het
verleden al eens een beginnerscursus gedaan, maar kon wel wat opfrissing gebruiken, ikzelf wilde ook graag weer eens les nemen om m'n techniek te verbeteren en met keer zekerheid het water op te
kunnen. Gezien de drukte, leek het me sowieso verstandig om met een les te beginnen, om wat beter zicht te krijgen hoe om te gaan met de drukte. Dennis kreeg instructeur Jason toegewezen en ik
toepasselijk instructeur Denis. Die middag hadden we beiden een uur of anderhalf les, waarbij Dennis weer zekerheid kreeg met de beginselen van het kitesurfen om de volgende dag met de waterstart
te beginnen, ikzelf probeerde vooral 'upwind' te leren varen, iets waar ik vaak nog moeite mee heb, maar wel noodzakelijk is om niet te snel af te drijven. Na de les wandelden we naar de andere
kant van het eiland om White Beach eens te gaan verkennen en kochten we een fles water en zak chips bij de supermarkt en keken we vanaf het druk bezette strand naar een mooie zonsondergang. Na een
voordelige maaltijd bij een klein restaurant in de straat naast ons guesthouse, gingen we weer op tijd naar bed. De les voor de volgende dag stond om 8 uur immers alweer op de planning.
De wekker stond die woensdagmorgen om 7 uur klaar om ons te wekken, maar bleek niet nodig omdat onze biologische klok al veel eerder van mening was dat de dag maar weer van start moest gaan. Bij
het openen van de gordijnen leek het echter te stormen buiten en hoopten we stiekem dat we het water niet op hoefden die ochtend. Vanaf de maand november tot ergens in maart is de wind vrij
constant op de Filippijnen, volgens onze instructeurs was er dus geen enkele reden om het water niet op te gaan. Kwestie van een kleinere kite pakken en iets meer uit het vaarwater van de pro's
proberen te blijven. Gelukkig is Bulabog ook daar prima geschikt voor en werd de linkerzijde van de baai vaak gedomineerd door kites die in het water lagen, ofwel de beginners die zich in het zweet
werkten om die joekel van een kite onder controle te houden. Terwijl Dennis zijn doorzettingsvermogen op de proef stelde, lukte het mij die ochtend eindelijk om met een lekker tempo upwind heen en
weer te varen. Met nog altijd pijnlijke bovenbenen van de hike op Camiguin, hield ik het rond kwart over 9 even voor gezien, waarmee ik ook meteen m'n laatste les had afgesloten. Niet veel later
kwam ook Dennis uit het water, om in de middag weer verder te gaan. Helaas nam de wind die middag snel af, want ik had graag de hele middag van m'n gehuurde spullen gebruik willen maken. Maar toen
ik m'n kite van 9m omwisselde voor een 12m en ook die onvoldoende kracht gaf om me voort te trekken, was ik niet de enige die het voor gezien hield. Hoewel we beiden een redelijk voldaan gevoel
hadden over gehouden aan de anderhalve dag op het water, was het jammer dat de wind ons voor de rest van de week in de steek liet en we nauwelijks nog foto's hebben kunnen maken. Tegen het einde
van de middag besloten we nog wat tijd door te brengen op White Beach met zwemmen, zonnebaden, winkelen en cocktails drinken. Na een tussentijdse douche in ons appartement, wandelden we terug naar
White Beach voor een heerlijke maaltijd en zochten we redelijk vroeg ons bed op.
Ook die donderdag stond voor Dennis om 8 uur een les gepland en was ik van plan om eerst wat foto's van hem te maken, voordat ik opnieuw materiaal zou huren voor een halve dag. Helaas zagen we zelf
al dat er veel te weinig wind was, toen we de gordijnen open deden. Dat er vooral vissers in de baai te vinden waren, was ook een teken dat er voor kitesurfers weinig te zoeken was. We genoten weer
van een ontbijt met muesli en vers fruit, maakten een strandwandeling naar het einde van de baai, wachtten nog een uurtje en lieten toen ons telefoonnummer achter bij de dame van de kitesurschool.
Ze zou ons berichten als de wind weer zou aantrekken, zodat wij - ook niet verkeerd - konden genieten van een dagje White Beach. Ik wilde dat mooie strand ook graag wel eens in een iets rustigere
status bewonderen, dan uitsluitend overladen met toeristen die tegen het einde van de middag vanuit hun resort naar het strand komen om er vervolgens nog een lange nacht van te maken. Gezien de
temperatuur werd het vooral een ochtend lang in de zee dobberen, op het strand liggen was nauwelijks uit te houden. Tegen het begin van de middag hielden we de hitte op het strand voor gezien,
liepen we de boulevard nog eens af op zoek naar leuke souvenirs, aten we een pizza als lunch en keerden we terug naar onze accommodatie. De wind was nog altijd niet aangetrokken, maar toch waren er
een aantal fanatiekelingen op het wat te vinden met kites van 15 tot 20 vierkante meter en zelfs iemand die drie kites aan elkaar had geknoopt om maar zoveel mogelijk wind te kunnen vangen. Het was
een mooi tafereel. Voor mij ook de kans om m'n blog over de derde week te schrijven, wat me toch weer een uur of 3 kostte die middag. We besloten ook de laatste avond bij White Beach te gaan eten,
waar we de avond ervoor een leuke tent hadden gevonden met happy hour en live gitaarmuziek.
Daarmee was helaas ook het einde van onze reis aangebroken, de volgende ochtend vertrokken we rond 8 uur om met de bangka terug naar Catlican te gaan, een busje naar Kalibo te nemen, vanwaar onze
vlucht naar Cebu vertrok. In Cebu hadden we een uur of 8 overstaptijd, Lance van onze oase op Bohol had Dennis verteld dat er een luxe hotel te vinden was tegenover Cebu airport, waar je gratis je
tijd kon overbruggen. Een duik in het zwembad bleek alleen nog 300 peso's (6 euro) te kosten, maar wij vermaakten ons prima met een uitgebreide lunch, het schrijven van het begin van dit blog, het
opmaken van de financiën van de reis en het eten van met name de overheerlijke toetjes van het dinerbuffet. Hoewel onze reis vlekkeloos is verlopen, ging het op Cebu airport bijna mis toen de
backpack van Dennis door de scan ging en er een aansteker in de tas zou zitten, wat niet toegestaan was. Aangezien we beiden geen rokers zijn, waren we er 100% zeker van dat de lui van de douane
het mis hadden. Echter bleven zij vol houden en moest de hele tas overhoop en de inhoud ervan per portie opnieuw door het scanapparaat. Uiteindelijk bleek er een nog onontdekt vak in de backpack te
zitten (Dennis had de tas van een vriend geleend, bedankt Greg!), waar inderdaad een aansteker in verstopt zat. Gelukkig hadden we onze tijd voor het inchecken wat ruim genomen en konden we na dit
tafereel alsnog rustig inchecken en ons vliegtuig opzoeken.
Inmiddels hebben we de vlucht van Cebu naar HongKong achter de rug en zijn de laatste twee uurtjes van onze vlucht naar Amsterdam in gegaan. Hoewel het voor ons straks al 2 uur in de middag is,
doen ze hier alsof de ochtend net begonnen is met een ontbijtje in het vliegtuig en een klok die plotseling op 7 uur staat als we landen in Amsterdam. Na een lange reis van zo'n 28 uur en wederom
een slopende nacht in het vliegtuig, zal het fijn zijn om weer terug te zijn. Zoals vaker bij mij het geval, begint m'n lichaam een beetje af te takelen, met een opkomende oorontsteking, keelpijn,
schouders die nog altijd niet happy zijn, een muggenbeet op m'n enkel die inmiddels is omgetoverd in een wond die het zeewater niet langer kan verdragen en nog wat andere pijnlijke plekjes hier en
daar.Hoewel de Filippino's daarnaast ook nog eens hun uiterste best deden om de kerstsfeer op gang te brengen met kerstliederen, versiering en plastic kerstbomen, voelt dat in zo'n land toch wat
onwerkelijk, zoals ik dat 4 jaar geleden in Australië ook al ervaarde. Hopelijk vinden we ergens vandaag nog een boompje die in ons huisje past en kunnen we tijdens het ophangen van de ballen
terugdenken aan een fantastische reis. Met in totaal zo'n 12 plekken op 8 eilanden bezocht te hebben in 4 weken tijd, hebben we er naar ons gevoel alles uitgehaald. Met meerdere hoogtepunten zoals
het Paradijs op Palawan, de zeeschildpadden op Apo Island, de 13-meter hoge sprong in de canyon op Siquijor, voor Dennis z'n eerste duik, de heerlijk nacht in de oase op Bohol en het kitesurfen op
Boracay, maar eigenlijk was elke nieuwe plek een fantastische ervaring op zich en is het mooi om te zien hoe de lokale bevolking hier leeft?
Hoewel de Filippijnen nog niet zo bekend zijn als vakantiebestemming - andere Nederlanders zijn we nauwelijks tegen gekomen - is het wat ons betreft zeker een aanrader in vergelijking met landen
als Thailand, Maleisië en Indonesië. Niet als je vooral op zoek bent naar cultuur, wel als je zoekt naar mooie stranden, actieve bezigheden zoals snorkelen, duiken, kitesurfen, hiken en
mountainbiken, een makkelijk bereisbaar en goedkoop land, heerlijk eten, vriendelijke mensen, een afwisseling van vulkanen, stranden, regenwouden en je tussen de locals begeven, kortom een zeer
avontuurlijk en afwisselend land!
Voor nu rest mij niet meer dan jullie - ook namens Dennis - te bedanken voor het volgen van ons avontuur. Kom nog eens terug voor de foto's, die maken het avontuur compleet. Het was weer een
aardige tijdsinvestering, maar de leuke reacties maken het meer dan de moeite waard en voor ons een leuke herinnering om later nog weer eens terug te lezen. Tot een volgend avontuur!
Panglao Island was dus de plek waar we waren aanbeland, aan het begin van onze derde week op de Filippijnen. Een klein eiland vlak onder het grote eiland Bohol, eenvoudig verbonden met een brug.
Panglao Island staat vooral bekend om één strand - Alona Beach - met een overschot aan resorts en duikcentra. Omdat we toch naar Bohol wilden en redelijk ruim in onze dagen - en daarmee flexibel in
ons reisschema - zaten, hadden ook wij besloten om dit meer toeristische oord aan te doen. Wel even wennen in vergelijking met de eerder bezochte eilanden. Een overschot aan chauffeurs die je een
rit met hun tricycle willen aanbieden, een brommer willen laten huren, parelkettingen willen verkopen, enzovoorts?
Zoals gezegd verbleven wij in een hotel iets minder dicht bij het strand, vooral omdat we behoefte hadden aan een zwembad en fijne bedden. Toch was het slechts enkele minuten lopen van ons hotel
naar Alona Beach, waar ook wij de eerste ochtend - na de avond ervoor in de Belgische Frietkot en een potje pool - op zoek gingen naar een toko die ons voor niet al te veel geld nog eens mee onder
water wilde nemen.Uiteindelijk vonden wij een duikcentrum
die ons voor diezelfde middag rond half 3 een duik aanbood voor een redelijke prijs. Slechts 1000 peso's (20 euro) voor mij en 1500 peso's voor Dennis omdat hij z'n Discover Scuba Diving inmiddels
achter de rug had, 2 dagen ervoor. De
tussenliggende tijd brachten we door aan het zwembad bij ons hotel en genoten we van een lunch, wederom bij diezelfde Belgische Frietkot waar ze dus ook prima lokale gerechten konden bereiden. De
duik zelf was dit keer iets minder spectaculair qua onderwaterleven in vergelijking met wat we op Apo Island gezien hadden, maar het leuke was wel dat we dit keer met een boot het water op gingen
en onszelf met duikuitrusting en al vanaf de boot achterover het water in konden laten vallen. Iets wat Dennis graag ook eens gedaan wilde hebben. We gingen tot 14 meter diep, doken langs een groot
rif onder water, waar we vooral veel 'lion fishes' zagen, een octopus en uiteraard was Nemo weer van de partij.Bij terugkomst aan land, dronken we een rum cola omdat het happy hour
was en om te vieren dat we die dag een jaartje samen waren :) Het is hier niet gek als dat happy hour langer dan een uurtje duurt trouwens, van 12 uur in de middag tot een uur of 9 in de avond
bijvoorbeeld. Bij gebrek aan beter aten we ook die avond weer bij onze Belgische vrienden: Sizzling Crocodile, gamba's en coquilles.
Ook die avond was het duidelijk dat de blanke, vaak
oudere mannen aan de bar, niet gezellig met elkaar op seniorenreis waren. Je ziet hier vaker een soort van stamkroegen voor de Westerse mannen die hier blijkbaar een (vaste) relatie gevonden
hebben, maar nog wel de behoefte hebben om met regelmaat eens bij te praten met volk van hun eigen afkomst. Niets mis mee op zich, maar vaak klopt de verhouding qua leeftijd niet. Verre van niet.
En dan ga je toch speculeren over hoe dat zo gekomen is en wat erachter zit, veroordeel je als snel de mannen en krijg je medelijden met de meisjes. Ik zal onze gedachtes jullie gespaard laten,
maar ik kan zeggen dat het ons gefascineerd heeft gedurende onze reis.
Zo was het alweer dinsdag, de dag waarop we Panglao
Island verruilden voor Bohol Island. We namen wederom een tricycle over de brug terug naar de grote shopping mall, waar we op onze heenreis langsreden. Met al onze bagage wisten we ons daar een
uurtje te vermaken, maar veel was er niet te zien. Als kleding maat XL nog te klein voor je is en schoenen maat 44 ook niet te vinden zijn, dan houdt het winkelplezier snel op. We gingen nog even
langs de apotheek, pinden nog wat geld en lieten ons met achtereenvolgens een tricycle, jeepney en bus naar onze accommodatie op Bohol brengen: Nuts Huts, al met al toch weer een dagje reizen vanaf
Panglao Island. Nu ligt Nuts Huts dus middenin de jungle en moesten we nog bijna een kilometer met onze bepakking over een onverharde weg lopen om bij het jungle resort aan te komen. Een lange
steile trap naar beneden bracht ons naar het restaurant en nog veel meer trappen verder naar beneden naar ons huisje. Het was even omschakelen hier na de relatieve luxe op Panglao Island. Geen Wifi
om jezelf mee te vermaken (wel een tafeltennistafel en ouderwetse spelletjes), een vochtige en klamme omgeving, waar je kleren niet drogen en vooral niet frisser gaan ruiken, terwijl je die immense
trap elke dag een keer of wat omhoog moet om alleen al je ontbijt te kunnen nuttigen. Het huisje waarin we verbleven was op zich prima, het was er alleen wat donker, ook overdag. En in zo'n jungle
weet je dus nooit zeker wat er onder je bed zou kunnen zitten... Douchen waseen kwestie van naast de wc-pot gaan staan, een kraantje aan een buis
boven je hoofd open draaien en wachten totdat het koude water naar beneden klettert. De wc doorspoelen was vanaf nu (en op latere plekken) een handmatige bezigheid: er stond een emmer met een soort
van grote plastic schep naast het toilet om water mee in het toilet te scheppen. Ik kan je zeggen, dat werkt dus lang niet altijd. De bedden stonden niet alleen van elkaar gescheiden, maar hadden
ook elk hun eigen klamboe en flinterdun matras. Maar goed, wat wil je voor 900 peso's (18 euro) per nacht. We lieten onze kleren zoveel als mogelijk in de tas en hoopten elke nacht ongeschonden
door te komen...
De eerstvolgende dag op Bohol huurden we een scooter, om
daarmee in één dag toch zoveel mogelijk van het eiland te kunnen zien. We reden naar de beroemde 'Chocolate Hills', opmerkelijk gevormde heuvels die in de droge zomermaanden (niet nu dus)
chocoladebruin kleuren. Men zegt dat ze door de tijd gevormd zijn door omhoog gedrukt koraal in combinatie met regenwater en erosie, maar dit is nog nooit bevestigd. Locals denken daarom dat de
heuvels zijn ontstaan door de tranen van een reus met liefdesverdriet, maar ook dat heeft niemand ooit kunnen bevestigen... Helaas was het bewolkt en het zicht slecht, de mooiste foto's hebben we
hier dus niet aan over gehouden. Na de Chocolate Hills bezochten we een waterval die niet de moeite waard is om meer dan een regel in dit blog aan te wijden en reden we naar het kustplaatsje Jagna
waar twee dagen later onze ferry naar Camiguin zou vertrekken. Aangezien de ferry naar Camiguin er tot juli dit jaar van de een op de andere dag een aantal maanden uitgelegen had omdat hij niet
voldoende rendabel bleek, waardoor veel reizigers het eiland niet anders konden bereiken dan per vliegtuig en de locals ook nu twijfelden of hij wel vaarde, leek het ons goed om het zelf even te
checken. Gelukkig stond hij nog steeds in de planning, elke maandag, woensdag en vrijdag om 13 uur.
Na Jagna wilden we onze ronde van 140 kilometer via de
kust terug naar de jungle afmaken, na eerst nog even ergens wat lunch tot ons genomen te hebben. De broodjes bij de bakker in Jagna hielden we dit keer even voor gezien, dus stapten we op de
scooter om hopelijk verderop iets leukers tegen te komen, waar we ook even rustig konden zitten. Nadat we die hoop bijna opgegeven hadden, reden we plotseling langs een plek met een uithangbord
'Burgers & Juices'. Eenmaal door de toegangspoort zagen we echter veel meer dan een restaurant: een soort van oase met zwembad, zeezicht, een super mooi en bijzonder vormgegeven complex, met
een wenteltrap die leidde naar een gezellig barretje bovenin met een statafel, een bankstel en een kerstboom. We namen plaats op een barkruk aan de tafel en beseften al gauw dat dit meer was dan
zomaar een restaurant. Het gebouw bleek bewoond en ontworpen te zijn door een Amerikaanse man met zijn Filippijnse vrouw. Ze woonden er zelf en ontvingen gasten in hun eigen bar om wat geld te
verdienen. We vroegen meteen of ze een kamer voor de volgende nacht beschikbaar hadden, omdat we toch deze kant op moesten onderweg naar de ferry in Jagna. "Nog één" zei ze, wat achteraf ook de
enige kamer bleek te zijn, voorheen hun eigen slaapkamer en nu een kamer om mogelijk te gaan verhuren. We besloten direct om onze laatste nacht in de jungle om te ruilen voor een nacht in deze oase
en boekten de kamer, die maar iets duurder was dan onze kamer in de Nuts Huts, nu zelfs inclusief ontbijt. Ookal zouden we niet onder de kosten van onze reeds geboekte nacht in de Nuts Huts uit
kunnen komen, dan nog hadden we het geld ervoor over om hier een nacht te mogen verblijven. We aten onze verrukkelijke burger, voordat Dolores - de vrouw des huizes - ons de betreffende kamer liet
zien. "Ik hoop dat hij groot genoeg is", zei ze. Het bleek een immense kamer met mega groot bed, een mega grote douche, een televisie, een zithoek, air-conditioning en zeezicht. Hoewel het er al
top uit zag, zei ze dat ze de lakens en de gordijnen nog zou vervangen, wat ze van plan was bij de eerste gasten, maar verder was hij helemaal voor ons! We hoefden niet meer dan onze namen te
noteren en beloofden er de volgende dag te zijn.
Jubelend van blijdschap stapten we op onze scooter en
reden we de lange weg langs de kust terug naar ons klamme bed in de jungle. Dat het onderweg nog even regende en we opnieuw onze zorgvuldig meegesleepte poncho's juist nu niet bij ons hadden,
maakte ons niet zoveel meer uit. Terug bij de Nuts Huts deelden we mee dat we de volgende dag zouden vertrekken, wat geen enkel probleem bleek. Aangezien we die middag redelijk vroeg 'thuis' waren,
speelden we die middag een potje Rummikub, maakten we gebruik van een primitieve sauna (opgestookt met herbal bladeren, waarvan de rook een bamboe hutje in geblazen werd), namen we nog maar eens
een pijnlijke, maar overheerlijke massage, maakten we onze plannen voor de dag erna en eindigden we de avond met een potje 'Mens-Erger-Je-Niet', die z'n naam weer eer aan deed. Om 22 uur
moesten we helaas naar bed, omdat het restaurant dicht ging, dus veel langer konden we de avond niet rekken ter verkorting van de nacht die voor ons lag. Hoewel het meteen alweer de laatste nacht
in de jungle zou zijn, werd het voor mij een oneindig lange en vermoeiende nacht, waarin ik geen oog dicht deed door de pijn in mijn rug, bezeerde schouders en hoofd door het veel te dunne matras
en te harde kussen.
De volgende morgen werd ik ellendig en met nul voorraad
aan energie wakker, maar gelukkig lag er die dag iets moois in het verschiet :) We pakten onze spullen, ontbeten vroeg en zeiden gedag tegen weer een bijzondere ervaring in de jungle, die we toch
niet hadden willen missen. Ik sleepte mezelf in stilte met zware bepakking over het onverharde pad terug naar de bewoonde wereld, waarna Dennis het voortouw nam om de rest van het vervoer te
regelen. We wilden die ochtend graag nog even langs de Tarsier Sanctuary, omdat die spookdiertjes uitstervend zijn en daarmee ook een van de bekende activiteiten op Bohol. We namen de eerste
jeepney die langs reed terug naar Loboc om over te stappen op een busje richting de sanctuary, helaas liet dat busje nog even op zich wachten. Terwijl ik als een hoopje ellende in het park op een
bankje lag, genoot Dennis van verse broodjes van de bakker, redde hij onze baggage van een stroom water die plotseling over de straat kwam aanzetten, waarna de bus er toevallig ook net aan kwam
rijden. In alle hectiek van het redden van onze bijna overspoelde tassen, het stoppen van de langverwachte en sporadische bus en het op orde brengen van het ellendige hoopje Dees, vergat Dennis
vervolgens de zak met overgebleven verse broodjes van de plek waar hij zat te wachten op de bus. Ach, ik had tot aan de volgende dag toch geen honger.. De bus bracht ons na een lange rit bij de
sanctuary om de tarsiers te bekijken, waar ik mezelf als een slappe vaatdoek doorheen sleepte met een foto hier en daar, maar ondanks dat toch een leuk uitstapje. Het was maar een klein parkje met
4 van die beestjes die we tijdens een korte tour op de foto mochten zetten, dus we stonden redelijk snel weer buiten. Hoewel we liefst zo snel mogelijk bij de poort van de oase wilden aankloppen,
kostte het nog zeker een uur of 3 om daar met een aaneenschakeling van jeepneys en bussen te komen. Wát was ik opgelucht, toen bleek dat het niet slechts een droom was geweest. Dat het heerlijke
bed daadwerkelijk voor ons klaar stond en ik de gastvrijheid en zorgzaamheid van Lance en Dolorus juist op die dag meer dan goed kon gebruiken. Terwijl ik na een poging tot eten, m'n bed op zocht
voor een einde-middag-dutje, kon Dennis zich prima vermaken in het zwembad en het uithoren van Lance, over hoe hij tot het bouwen van zoiets moois in staat was geweest. Na een uur of 2 werd ik
wakker en hoorde ik dochtertje Abby m'n naam roepen "where is Auntie Des'ray?", dus besloot ik de dag weer eens een kans te geven. Na wat verse vruchtensap, veel (gratis) vers water en gezelligheid
van de lieve en vrolijke Abby, knapte ik weer een beetje op. Nu we weer fatsoenlijk internet hadden, kon ik die avond eindelijk m'n vorige blog online zetten.
Aangezien we inmiddels gewend waren om vroeg gewekt te
worden door blaffende honden, danwel kraaiende hanen, zat het er inmiddels een beetje ingesleten dat we ook hier om een uur of 6 automatisch wakker werden. Onze ferry vanaf Jagna vertrok pas om
13 uur, dus hadden we nog een lange ochtend om nog even te chillen ons zo-goed-als privé zwembad, te genieten van een heerlijk ontbijt van Dolorus, te knuffelen met Abby, les van haar te
krijgen over de rijkheid aan planten die om hun enorme huis groeiden en foto's van de prachtige oase te maken, omdat we hoe dan ook Lance en Dolorus zouden helpen om deze plek op de kaart te
zetten. Ze zijn pas sinds oktober dit jaar 'open' en proberen er nu langzamerhand een meer commercieel gebeuren van te maken voor feesten, partijen, diners en dus ook overnachtingen. Lance vertelde
over alle plannen die hij nog heeft en vroeg tips aan ons voor de menukaart en hoe hij bekendheid kon krijgen onder de reizigers op de Filippijnen. We zullen 'm eens een handje helpen als we terug
zijn: zoals Airbnb, TripAdvisor en een mailtje naar Lonely Planet. Natuurlijk kon Lance het niet laten om z'n net verkochte auto (om een stuk grond voor een toekomstige parkeerplaats naast het huus
te kunnen kopen), te lenen bij de buurman om ons naar de ferry in Jagna te brengen, hoe vaak we ook zeiden dat we net zo gemakkelijk de doorgaande bus voor de deur konden pakken. Hoewel ik genoot
van het vooruitzicht naar een nieuw avontuur op Camiguin Island, vond ik het voor het eerst wat lastig om afscheid te nemen. Dit keer van een familie, waar we toch één nachtje soort van onderdeel
van zijn geweest.
Je kon merken dat iedereen nerveus was of de ferry in
Jagna wel echt zou gaan. Gelukkig waren we er op tijd en konden we na het betalen van het ticket, de terminal fee en boat fee (ze vinden altijd iets om extra geld te verdienen hier), plaatsnemen in
een wachtruimte voordat onze tocht van 4 uur (afhankelijk van het weer) van start ging. De overtocht was prima, we konden in de openlucht op het voordek in de zon verblijven en genoten van het
uitzicht naar het imposante Camiguin dat voor ons lag en de vliegvissen die langs de boot zwommen. Rond een uur of 5 werden we afgezet in de haven en namen we samen met 4 andere backpackers voor 50
peso's (1 euro) per persoon een klein busje naar onze accommodatie. Camiguin staat met name bekend om het feit dat er meer vulkanen per vierkant kilometer zijn dan op elk ander eiland op aarde.
Wellicht mede door het onbetrouwbare (en beperkte) vervoer is dit eiland ook relatief rustig qua toeristen. Voor ons vooral een plek om weer wat actiefs te ondernemen, vandaar dat we als onderkomen
voor het Action Geckos Resort hadden gekozen. Deze bleek gerund te worden door een Nederlands-Zweeds stel, die helaas ook de meer Europese prijzen hadden aangehouden. Gelukkig hadden we tijdig een
goedkope traveler room geboekt, want de zogenaamde beach bungalows waren hier onbetaalbaar (ver uit verhouding met de prachtige bungalow daadwerkelijk op het strand, waarin wij op Siquijor
verbleven). Ook de gastvrijheid van het stel hield te wensen over, na een kort welkomstpraatje van de jonge Nederlandse eigenaar (en tevens duikinstructuer) bij onze aankomst, hebben we in de twee
dagen erna niets meer van hem vernomen, terwijl hij toch de hele tijd in en rond het resort aanwezig was. Vermoedelijk was hij niet blij met het feit dat we zijn aanbod voor een (zelf te betalen)
upgrade naar een bungalow afsloegen en ook geen gebruikte maakten van de door hun georganiseerde activiteiten.
Zaterdag, de eerste dag op Camiguin Island hadden we
liefst op een mountainbike doorgebracht. Maar aangezien het huren van één mountainbike hier net zoveel kost (500 peso's) als het huren van een brommer waar je met twee personen op kunt, en ook de
kwaliteit van deze mountainbikes te wensen over liet, kozen we na een poging tot onderhandelen toch voor de brommer. De eigenaar van de mountainbikes had er toevallig één voor slechts 350 peso's
voor ons te leen, die van de buurman. Na een korte uitleg over de werking van deze schakelbrommer en het regelen van een tweede (mountainbike)helm - want alleen voor de bestuurder is een helm van
belang, aldus de Filippino's - konden we op pad. We kregen een kaart van het eiland mee waarop een aantal highlights waren aangekruist, die we een voor een besloten af te gaan. Het was echter
weekend, dus jeepney's volgeladen met toeristen hadden hetzelfde plan. Bij elke bezienswaardigheid kwamen we dezelfde jeepney's tegen. Na een eerste tegengevallen waterval en een Cold Spring
waarvoor je entree moest betalen, besloten we iets selectiever te zijn tijdens onze route. Bij de volgende Cold Spring - omgetoverd tot soort van natuurzwembad - hebben we toch de minimale entree
betaald en een verfrissende duik genomen, waarna we het eiland driekwart rondreden om te gaan lunchen bij een bekend visrestaurant. Onderweg tankten we nog even een colafles gasoline, die door de
locals gevuld en aan huis verkocht worden. Na de lunch reden we vrij rap door naar 'huis' en brachten we de brommer terug, nadat we nog even wat boodschappen voor de volgende dag hadden gehaald in
een dorpje vlakbij. We waren beiden niet helemaal fit, Dennis liet z'n avondeten er zelfs aan beide kanten weer uitlopen (zou het de bijzondere vis in het restaurant zijn geweest?), dus we gingen
op tijd naar bed.
De laatste dag van de derde week en tevens de laatste dag
op Camiguin besteedden we aan een flinke wandeling op de meest recente actieve vulkaan van Camiguin: Mt. Hibok Hibok. Deze vulkaan van 1320 meter hoog was in 1951 voor het laatst actief, met 600
doden als gevolg. De meneer van de mountainbikes en de schakelbrommer, bleek tevens een gecertificeerd (door wie?) gids om de vulkaan te beklimmen. Na afloop van de mislukte onderhandeling over de
mountainbikes (want die verhuurde hij namens iemand anders), kon hij ons wel een tocht naar de vulkaan aanbieden, voor zeker een kwart van de prijs die ons resort ervoor vroeg. We moest daarvoor de
volgende dagom 05:00 uur klaar staan aan de grote weg, waar hij ons zou oppikken om ons naar het startpunt van de hike te brengen. Daar kwam hij, wederom met diezelfde schakelbrommer, waar
we nu dus (op z'n Filippino's) met 3 man op moesten. Na een klein kwartiertje rijden zette hij ons in het donker op een weggetje af waar zijn neefje Nico op ons stond te wachten, die onze gids voor
de dag bleek te zijn. Hoewel ons de dag ervoor verteld was dat we een speciale route liepen die maar een uurtje omhoog was en 3 uur naar beneden, bleek dat al gauw een fabeltje. Het was een
uitdagende route met daardoor inderdaad weinig andere toeristen, maar het kostte ons toch 5 uur om bovenaan de top te komen. Ik kan je vertellen dat dat een lange tocht is, 5 uur aaneengesloten een
berg opklimmen, als je beiden niet helemaal fit bent na de avond ervoor. Nico vond het in elk geval een mooie grap dat z'n oom het op die manier aan ons verkocht had en kon er maar niet over uit
"did he really say one hour?!?". We hadden het advies gekregen om 3 liter water per persoon mee te nemen die dag, die hebben we ook volledig gebruikt. Verder hadden we zelf cake'jes, energiekoekjes
en oreo's als ontbijt/tussendoortje/lunch mee genomen, want veel beters is hier niet te verkrijgen. We stopten gelukkig zeer regelmatig om op adem te komen, om even wat te eten, of om Nico wat tijd
te geven om een sigaretje te roken. Na een lange, vermoeiende en spannende tocht kwamen we op het hoogste punt uit en waren er gelukkig niet al teveel wolken om toch wat mooie foto's te maken. Het
was maar een klein open plekje, die top, dus na een kwartiertje hadden we het wel gezien en begonnen we aan de afdaling. Die was al net zo spannend, dwars door een soort van regenwoud met gladde
stenen, rottende bladeren op de grond, stekende planten naast je die je dus echt niet vast moest pakken als je bijna viel en stukken achterwaarts afdalen omdat ze te stijl waren.
We waren opgelucht, doodmoe en voldaan toen we na
meerdere valse 'we're almost there'-beloftes van Nico, het eindpunt, de Hot Springs, bereikten. Nico hield z'n oom tijdens de weg naar beneden op de hoogte van onze voortgang, dus die stond ons al
op te wachten. Terwijl Nico door Uncle Tyson op de schakelbrommer thuis werd gebracht, konden wij nog even genieten van het warme water in de spring. Een minuut of 20 later konden ook wij achterop
de brommer springen, waren we rond 15 uur thuis en deden we die dag niet meer dan douchen, slapen, liggen, slapen, eten en slapen. We waren kapot (en de spieren in onze bovenbenen 3 dagen later
nog).
De volgende dag stond de wekker opnieuw veel te vroeg, om
onze naar onze laatste bestemming van deze fantastische reis te brengen: Boracay Island.
Terwijl ik ergens middenin de jungle op het eiland Bohol in gevecht ben met het zweet dat onophoudelijk langs m'n lichaam gutst, denk ik terug aan een mooie week eilandhoppen, die achter ons ligt.
Zo ging de week van start met wederom een enerverende reisdag om van het eiland Palawan naar Moalboal op het eiland Cebu te komen. Een relatief lange rit zoals die van El Nido terug naar Puerto
Princesa, kun je hier het beste met een Van (12-persoons busje) afleggen, waar je voor zo'n 700 peso's (14 euro) al gauw 7 uur voor in de bus mag zitten. Dat er in zo'n busje ook prima meer dan 12
mensen passen, ervaarden we al gauw toen we onze medepassagiers op het busstation van El Nido gingen ophalen. Hoewel het busje na 13 personen (inclusief chauffeur) echt wel vol leek te zitten,
bleken er nog zeker 2 mensen bij te moeten. De achterbank bood plek aan 4 mensen (wij samen met een Russisch stel), de rij voor ons was een twee persoonsbank links en een losse stoel aan de
rechterkant, met een ruimte er tussenin voor de passagiers op de achterbank om eruit te kunnen. Dat de Filippijnen bedacht hadden dat daar best een op maat gemaakt (half) stoeltje tussen kon om in
die rij eveneens plaats te kunnen bieden aan 4 mensen, bleek al snel. Dennis had nu juist die (ruimere) plek op de achterbank gekozen om z'n benen nog wat te kunnen strekken, waardoor dat stoeltje
bovenop z'n voeten terecht kwam en dus niet paste. Daarop werd Dennis vriendelijk verzocht om op de enkele stoel de rij ervoor plaats te nemen, zodat een klein Argentijns meisje naast mij kon
zitten en die extra halve stoel er wel tussen paste, waarmee Dennis samen met een andere Argentijnse schone de reis op 1,5 stoel mocht doorbrengen. Op de achterbank zaten we vervolgens volledig
ingesloten, met onze rugzak een uur of 5 op schoot en de knieën tegen de stoel ervoor gedrukt. De voorste bank van de drie rijen achterin de bus, bood ook plaats aan 3 mensen op een 3-persoonsbank,
dus ook daar zou nog wel een tailor-made stoel naast passen, vonden onze chauffeurs. Een stoel die half op het afstapje naast de openschuivende deur zou passen, wederom voor Dennis z'n voeten met
nauwelijks beenruimte tot gevolg. Gelukkig schreeuwde de hele bus volmondig 'No Way!', daar gingen we niet mee akkoord. Met 14 man in het 12-persoons vertrokken we uiteindelijk richting Puerto
Princesa. Blijkbaar was de weg terug voornamelijk bergafwaarts en waren we na wederom een lunch bij Halfway, dit maal na een uur of 5 al bij het vliegveld.
We waren door de meevaller echter een uur of 3 te vroeg voor onze vlucht, dus vermaakten we ons bij een klein restaurantje naast het vliegveld met het eten van Sizzling Crocodile Sisig, het
schrijven van m'n vorige blog en Dennis met het lezen van z'n favoriete tijdschrift. Na de vlucht van heteiland Palawan naar het eiland Cebu, hadden we ons voorgenomen om
wederom een Van te nemen die ons naar Moalboal zou brengen, een plaatsje aan de andere kant van Cebu. Hoewel de taxi-chauffeur die ons van het vliegveld naar de busterminal bracht ons probeerde
over te halen om ons door hem naar Moalboal te laten brengen, hielden we toch vast aan ons plan. De taxi-rit duurde even en onderweg raakten we al in twijfel, de duisternis viel in, het zou nog
best een stuk rijden zijn en hoe zouden we straks onze accommodatie vinden als het busje ons ergens middenin het dorp zou afzetten...? We werden niet veel zekerder van onze zaak toen we de enorme
en donkere parkeerplaats met ontelbaar veel witte busjes opreden. Dennis verzocht de taxichauffeur te blijven wachten en ging ondertussen op onderzoek uit, terwijl we meteen al belaagd werden door
mannetjes die ons de betreffende busrit probeerden aan te smeren. Het busje naar Moalboal dat er nog stond was al (over)vol en de volgende zou een uur later pas vertrekken, waar we dan maar op
moesten vertrouwen... We konden daarvoor plaatsnemen op een rij plastic stoeltjes, waar je het komende uur niet vanaf zou mogen, omdat je plaats in de eerstvolgende bus dan vergeven zou zijn. Een
bus die ons pas rond een uur of 12 in Moalboal zou afzetten, niet wetende hoeveel mensen ze nou weer in zo'n busje zouden stoppen... Hoewel de Van ons slechts 200 peso's (4 euro) zou kosten,
besloten we toch door te reizen met onze vriendelijke taxi-chauffeur, die ons voor 2000 peso's (40 euro) 2,5 uur later al rond een uur of 9 voor de deur afzette.
Fijn om op zo'n moment onze app 'Here' te kunnen
raadplegen, die zelfs offline laat zien waar je bent en hoe ver je nog af te leggen hebt. 'Here' wist in de weken erna overigens vaker raad, als we 'm nodig hadden (bedankt Paps, voor de tip!).
Extra blij waren we met ons besluit om de taxi te nemen toen bleek dat ons Tipolo Beach Resort ook nog eens vrij afgelegen aan het strand lag én onze boeking om de een of andere reden niet was
doorgekomen en we nog net een kamer konden regelen voordat de receptie rond 22:00 uur dicht ging.
De dagen erna vermaakten we ons prima met wat eerste
actieve bezigheden en daarmee ook het doel van ons bezoek aan Moalboal. De eerste dag besloten we mee te gaan met een canyoning tour, of 'water climbing', zoals de activiteit eigenlijk heette. Met
canyoning glij/spring/zwem je van een rivier met watervallen en lagunes stroomafwaarts naar beneden, wij klommen juist omhoog daar waar de rest naar beneden ging. Een stuk uitdagender met een
aantal lastig klimmetjes, tegen de stroming van de watervallen in. Maar ook wij sprongen daar waar het kon van een klif naar beneden, om vervolgens elders weer omhoog te klimmen. Eigenlijk hadden
we dus het voordeel van beide activiteiten in één! We sloten de tocht af met een sprong van 13 meter van een klif naar beneden in het heldere water. Da's dus een kwestie van je angst bovenop de
klif achter je laten en gewoon springen! Oh, en je armen bij je lichaam houden, want ik bezeerde m'n reeds verzwakte rechterschouder flink door de klap op het water, wat met het reizen met een
backpack niet prettig is, kan ik je vertellen... We mochten nog een keer springen, maar we hielden het voor gezien. Zo'n adrenaline-opwekkende sprong is vooral de eerste keer leuk, omdat je jezelf
over de angst heen zette, bij die herinnering moet je 't mooi laten. De tocht was extra plezierig door onze gids 'Mario, de Action Man', zoals hij ook bij lokale omstanders bekend bleek te zijn,
bleek al gauw. Hij daagde ons flink uit om de meest lastige routes te nemen en maakte er een gezellige ochtend van, samen met onze twee Duitse mannelijke metgezellen.Bovenaan de berg was ons eindpunt, wat voor de andere groep die
stroomafwaarts ging dus het startpunt was geweest. Mario bestelde eerst nog even twee literflessen San Miguel Pilsen bij het huisje bovenaan, die we soldaat maakten voordat we in het busje terug
naar beneden stapten. Beneden bij ons startpunt (voor de andere groep dus het eindpunt), konden we genieten van een heerlijk klaargemaakt lunch met rijstpakketjes, vis, inktvis en andere
lekkernijen. Ik was vooral ook blij dat m'n iPhone het weer overleefd had in het vermoedelijk waterdichte hoesje van de Action en we - zonder waterdichte camera of popi-jopi GoPro - toch een paar
leuke foto's en filmpjes hadden kunnen maken onderweg.
De tweede dag in Moalboal huurden we twee mountainbikes
voor een mooie tocht door de omgeving. Ik ben al zolang als we hier zijn gafascineerd door de vele scholen en de kinderen die netjes in tenue op de tricycle naar school worden gebracht, dus stopten
we onderweg bij een schooltje waar we onszelf bij een van de klaslokalen uitnodigden om een kijkje te nemen. We werden uitbundig door de leerlingen ontvangen en de lerares vertelde wat leuke
wetenswaardigheden. De verdere tocht was mooi en verliep redelijk rustig, al kon het natuurlijk niet anders dan dat ikzelf nog even een mooie duikvlucht over m'n stuur moest maken vanwege notabene
een enkele kokosnoot, midden op het pad. Een geschaafde - en zo bleek later bont en blauwe - elleboog en nóg een pijnlijke (ditmaal linker-)schouder tot gevolg. Geloof mij, met twee geblesseerde
schouders zijn jij en je backpack écht geen vriendjes meer.
Helaas konden we slechts 2 nachten in Tipolo blijven, dus
verhuisden we voor de laatste nacht naar SeaTurtleHouse (nadat we ons eerst per ongeluk bij Turtle Bay hadden laten afzetten, what's in the name). Ach, je hebt de tijd als je op reis bent moet je
maar denken...Ons verblijf bij SeaTurtleHouse was
niet noemenswaardig, op onze wandeling in zee na, waarbij we onze spullen even veilig een meter of 10 van de vloedlijn op het droge strand achter lieten. Zoals dat vaker gaat bij mij, hebben we m'n
telefoon - die ogenschijnlijk veilig op m'n slippers lag - uiteindelijk toch maar nét op tijd voor het opkomende water (en m'n inmiddels drijvende slippers) kunnen redden...
We waren alweer halverwege de week, toen er op
woensdag weer een reisdag gepland stond (tricycle-bus-tricycle-ferry-tricycle-bangka). Om iets na 6 uur stond de tricycle die we voor 7 uur besteld hadden bij SeaTurtleHouse klaar om ons naar
het centrum van Moalboal te brengen, om daar vervolgens een bus naar Bato te nemen. We besloten om het bekende Oslob over te slaan, alwaar je met walvishaaien zou kunnen zwemmen. De Lonely Planet
vertelde ons dat het een té toeristisch en opgezet gebeuren was, wat later door mede-backpackers bevestigd werd. We kozen daarvoor in de plaats voor een bezoek aan Apo Island. De tricycle chauffeur
zette ons in het centrum van Moalboal af bij een afdakje, waarvan je maar moet geloven dat juist daar op een gegeven moment de juiste bus stopt. We haalden nog wat broodjes bij de de bakker aan de
overkant en pinden nog wat extra geld, totdat er een grote gele touringcar aan kwam rijden. Dat bleek een comfortabele rit van 1,5 uur mét film onderweg. Stoppen deed de bus nauwelijks, of je
merkte het niet omdat de locals haast uit de rijdende bus sprongen bij een halte. In Bato zette de touringcar ons af en waren we genoodzaakt om weer een tricycle naar de haven te nemen. Na een half
uurtje wachten was de Ferry gearriveerd die ons in een klein uurtje naar Dumaguette op Negros Island bracht. Ook daar vlogen de tricycle chauffeurs ons haast om de nek en blijft het lastig om ze te
negeren en naar alternatief vervoer te zoeken als je een bepaalde boot wilt halen, je niet precies weet waar je heen moet en welke opties je hebt qua vervoer. We kozen dus toch maar weer voor een
tricycle die er 40 minuten over zou doen, wat later ruim een uur bleek, om ons naar Malatapay Beach te brengen vanwaar een bangka naar Apo Eiland zou vertrekken.
Uiteraard werd ons eerst een dure privé-bangka
aangesmeerd voor 1500 peso's (30 euro). We besloten een uur of 3 te wachten op de reguliere boot, waar we voor 300 peso's (6 euro) mee zouden kunnen. Nog voordat we op weg konden om in de
tussenliggende tijd de naastgelegen markt te bezoeken, werd ons voor datzelfde geld een plek op een andere bangka aangeboden waarmee locals met hun inkopen terug naar huis gingen op Apo Island,
waar we direct op mee konden varen. Dat alleen wij een zwemvest kregen, lag zeker toch aan de prijs die we betaald hadden. Op het eiland aangekomen wandelden we een stukje de berg op naar ons
onderkomen: Mario Diving Homestay. Een soort van backpackers annex duikers hostel. Een erg relaxte accommodatie, waar we aten wat de pot schafte, onbeperkte aanmaakkoffie konden drinken en onze
overige genuttigde drankjes zelf bij konden houden op een turfbord. Diezelfde middag huurden we een snorkelset om in een afgebakend stuk zee onderaan de berg (bekend als het Turtle Feeding Station)
zeeschildpadden te gaan bekijken. En die zagen we, zeker een stuk of 5, je kon ze zelfs aanraken zo dichtbij als ze waren!
Nu we toch in een duikoord zaten, konden we er eigenlijk
niet omheen... Hoewel Dennis nog wat huiverig was omdat hij ook met vliegen last heeft van z'n oren en een duik om die reden nog niet eerder geprobeerd had, besloten we om in de ochtendtoch een
poging te wagen. Ikzelf heb m'n PADI in Australië precies 4 jaar geleden gehaald, maar heb me in de tussentijd vooral met andere sporten bezig gehouden, dus ik kon ook wel een opfriscursus
gebruiken. Voor Dennis was er het Discover Scuba Diving arrangement, waarbij hij de beginselen van het duiken aangeleerd kreeg. Na de uitgebreide instructie bij het 'hostel' en het aantrekken van
het hele gebeuren (pak, schoentjes, weightbelt, BCD, duikbril), wandelden we enigszins nerveus met bepakking en al tussen de huisjes van de locals de berg af en mochten we eerst in ondiep water een
viertal oefeningen doen, om te laten zien dat we de basisskills beheersden om vertrouwend mee onder water te gaan. Zo moet je onder andere weten hoe je een (deels) volgelopen duikbril onder water
leeg maakt, hoe je je mondstuk terug vind (en kalm blijft) mocht deze uit je mond raken en laten zien dat je elkaars nood-mondstuk kunt gebruiken (ofwel samen uit 1 zuurstoftank ademen), mocht je
onder water zonder zuurstof komen te zitten. We slaagden voor de test en mochten mee het diepere water in. Dennis bleek natuurlijk weer een natuurtalent, bij mij kwamen de herinneringen van 4 jaar
terug ook al snel weer boven. We maakten een rondje langs de schildpadden en zagen op 12 meter diepte mooi koraal en veel vissen - ook Nemo was weer van de partij -, toch weer een hele andere
beleving dan snorkelen aan de oppervlakte.
De rest van de dag brachten we door met een lunch bij het
hostel en een wandeling naar een afgelegen strandje. Met een fles rum en 4 flesjes cola liepen we rond 5 uur richting het strand om aldaar de zonsondergang te bekijken. Blijkbaar is het strand rond
die tijd dé plek voor de locals, en dan met name de kinderen die pas net uit school zijn, om even lekker te spelen. Samen met een groepje kinderen gooiden we steentjes naar een stuk tafelpoot op
het strand om die van een afstandje om te gooien. Ik weet niet waar ik de skills vandaan haalde, maar ik gooide de totempaal de ene na de andere keer om, wat begon met een verbaasde blik van de
kinderen, zelf maakte ik er maar een feestje van door elke keer te juichen als iemand de tafelpoot wist om te gooien. Het was een feestje :)
Zo was het alweer vrijdag. Om 7 uur namen we samen met
een 4-tal andere backpackers een privé bangka terug naar het eiland Negros, alwaar we inmiddels wat beter wisten om te gaan met de aandringende tricycle-chauffeurs en naar de grote weg liepen om
aldaar voor het eerst een jeepney terug naar Dumaguette te nemen. Een jeepney is een soort van omgebouwde legertruck, waar je voor 20 peso's (40 cent) kan instappen door gewoon langs de weg te gaan
staan. Uitstappen gaat ook door tegen de metalen railing onder het dak te tikken, waarna de chauffeur stopt om je eruit te laten. De ene jeepney is vaker nog meer volgeladen dan de andere; tassen
op het dak, boodschappen van de locals, mensen die aan de buitenkant hangen omdat er binnen geen plek is, elke keer weer een mooie ervaring! Na de jeepney volgde een tricycle ritje naar de ferry
die ons naar Siquijor bracht. Een ferry met soort van vliegtuigstoelen en plastic zakjes die op voorhand werden uitgedeeld voor... Of eigenlijk, dat bleek niet nodig. We deden onze ogen een uurtje
dicht en het was een prima bootritje. Een jeepney bracht ons uiteindelijk naar ons strandhutje in Larena, of eigenlijk was het een tricycle die ons het laatste stuk over onverharde weg naar het
resort bracht.
Het huisje was als een droom. Zonsondergang vanaf onze
veranda kijken, het geluid van een klotsende zee om mee in slaap te vallen, een ochtendloop over het strand, het bijzondere zeeleven op het bijna droge strand bij eb bekijken en fatsoenlijke Wifi!
Eindelijk konden we het vervolg van onze reis plannen en vastleggen. Op zaterdag huurden we voor 250 peso's (5 euro) een scooter bij ons resort en deden we een rondje eiland. Zwemmen bij de
watervallen, een San Miguel biertje hier en daar, lunch met broodjes van de bakker en een nieuwe fles rum ingeslagen. Oh, en de eerste regen maakten we onderweg mee. Gelukkig gebeurt dat hier vaker
en staan er diverse huisjes langs de weg om te schuilen. Die nacht vielen we met een combinatie van harde regen en de kolkende zee tegen de kade, weer veel te vroeg in slaap.
Zondag, de laatste dag van de tweede week, bracht ons
terug naar de haven van Siquijor, om vervolgens opnieuw een ferry te nemen die via Dumaguette naar Tagbilaran voer. Een tocht van 3 uur met veel te koude airco en het geluid van een film waarvan
het bijbehorende beeld alleen in een andere ruimte te zien was. In Tagbilaran aangekomen kozen we voor een jonge tricycle chauffeur die zó z'n best deed om ons naar Panglao
Islandte mogen vervoeren, dat we ervoor zwichtten.
We reden langs een grote mall, die we op de terugweg besloten te bezoeken. Hoewel we in Panglao niet het allermooiste hotel hadden uitgezocht, was dit er wel voor het eerst een met zwembad en
goddelijke bedden! We sloten de week af met een heerlijke Westerse burger bij een Belgische Frietkot en een potje pool bij de bar ernaast. Het fenomeen sextoerisme, of eigenlijk vooral de Westerse
mannen die naar de Filippijnen gaan om een vrouw te vinden, werd hier in elk geval overduidelijk. Maar daarover in een volgende blog meer...
Een avontuurlijke rit naar Sibaltan dus... Nu is elke rit hier op de Filippijnen niet zonder gevaren, maar de weg naar Sibaltan is nog in aanbouw, zullen we maar zeggen. Dat zagen we vooral op de
terugweg toen we (gelukkig) dezelfde rit in het licht mochten ervaren. Blijkbaar ziet men de behoefte om de haast onbereikbare dorpjes meer bereikbaar te maken en leggen ze stukje voor stukje een
door beton gegoten weg aan. Elke keer een stukje, op het moment als het budget ervoor toereikend is, zo lijkt het. Want de weg wisselt af met een linkerkant die deels aangelegd is en abrupt weer
eindigt, dan weer een stukje ingegoten rechter rijbaan. Soms kun je zelfs een minuut of 10 non-stop van een mooi aangelegd en reeds van belijning voorziende weg 'genieten', maar meestal is het een
zandweg met stenen, kuilen en keien.
's Avonds is het dus donker hier, pikdonker vanaf een uur
of 6. Straatverlichting hoef je zeker niet te verwachten in zo'n gebied, dus het is hopen dat de chauffeur op het juiste moment de nieuw aangelegde stukken beton weet te vinden danwel te ontwijken,
wanneer hij met een kilometer of 80 per uur over de weg dendert. Dat alles in een 'standaard' personenbusje, niet gemaakt voor zulke omstandigheden, waarvan de banden danwel de remmen het zo maar
eens zouden kunnen begeven...
Hoe dan ook, na een uur of anderhalf stopte het busje en mochten we onze weg te voet door het donker vervolgen, alwaar we na een meter of 500 bij het Tapik Beach Resort uitkwamen en met een
hartelijk welkom werden onthaald met een cocktail. Na nog een biertje bij het kampvuur met een stel uit Finand en een Duitser, zochten we onze strandhut omdat we de volgende dag op tijd zouden
vertrekken voor een kampeeravontuur op een nagenoeg onbewoond eiland.
Een uur of 10 was het de volgende ochtend toen twee Filipino's de traditionele bangka (boot) hadden ingeladen, wij zelf een ontbijt achter de kiezen hadden en onze kleine rugzak voorzien van alleen
de hoognodige spullen voor op het eiland, en we op pad konden gaan. Halverwege stopten we bij een rots, waar we de tijd kregen om met een snorkel de onderwaterwereld te ontdekken. Heel
indrukwekkend bleek die spot niet, maar het was een fijne eerste ervaring met het azuurblauwe, warme Filippijnse zeewater :) Niet veel later voeren we door naar de plek waar het kampeeravontuur
plaats zou vinden, een prachtig wit strand met palmbomen, alsof we middenin Expeditie Robinson gedropt werden. Slechts één familie woonde op het eiland, een gezin met 12 kinderen wel te verstaan.
Ook de twee Filipino's bleven bij ons, om ons van de nodige gemakken te voorzien, maar verder was het voortreffelijk en hoefde je maar een paar honderd meter langs het strand te lopen om toch
helemaal alleen te zijn. Een waar Paradijs was het zeker ook, met de parelwitte stranden en het mega heldere water. Niet alleen het eiland, maar ook de kampeerervaring zelf droeg aan het
Paradijselijke bij. De tent werd voor ons opgezet, vis werd gevangen voor de lunch en het avondeten, wat ter plekke vers bereid werd. We konden met een kano naar een nabijgelegen onbewoond eilandje
varen om te snorkelen, in de avond keken we naar het staartje van de zonsondergang, werd er een kampvuur voor ons aangestoken, konden we onder de sterrenhemel genieten van lokale biertjes en
Filippijnse wijn (wat net zo goed in de olielamp gegoten had kunnen worden, zoals het smaakte) en maakten we vlak voor het slapen gaan nog een mooi wandeling langs het - door een sterrenhemel
verlicht - strand. Dit alles terwijl onze twee Filippino's op jacht waren naar vis, voor ons aan het koken waren op hun eigen open plek in de bosjes achter onze tent, of op diezelfde plek genoten
van een fles rum, mogelijk ter voorbereiding op de voor hun koude nacht die zou volgen. Het enige wat het Paradijselijke iets in het negatieve beïnvloedde was het feit dat de aardige Filippino's
onze slaapmatjes en iets van kussens (al dan niet) vergeten waren (of ze dachten dat we ons na een week al volledig aan hun stijl van leven aangepast hadden). Zelf sliepen onze twee Filipino's op
een rieten mat in de bekende bosjes achter onze tent, maar ook wijzelf sliepen met niet meer dan een slaapzak, echter wel in een koepeltent. Veel kleding hadden we natuurlijk niet mee om zelf een
kussen van te fabriceren, ook het zand onder het grondzeil bleek niet zo zacht als het tijdens een dagje zonnebaden soms aanvoelt en een slaapzak is er niet voor gemaakt om als matras te dienen.
Oh, en de wind, die is (alleen) in de nacht dus ook volop aanwezig aan de kust. Het werd een lange en onrustige nacht...
Gelukkig kwam de zon vroeg in de ochtend alweer tevoorschijn en zouden we al om 7 uur vertrekken om bij een naastgelegen eiland te gaan snorkelen, dus noodzaak om uit te slapen was er niet.
Ook in de ochtend stonden onze Filippino's alweer klaar met 'verse' koffie, een gebakken eitje en vers fruit. Dat deed de lange nacht gelukkig snel vergeten. Na het wegbrengen van de rieten
slaapmat die onze Filippijnse gidsen geleend hadden bij de familie, kwam een van de heren terug met een viertal kippen die hij daar gekocht had en die - vast gebonden aan een touwtje - mee terug
gingen op de boot en jawel, voor ons een verse kokosnoot! :)Met pijn in het hart verlieten we de paradijselijke plek voor een
laatste snorkelsessie, om vervolgens terug te keren naar het vaste land, waar we rond 10 uur arriveerden. De (goedkope) bus tug naar El Nido was om 8 uur al vertrokken, dus we boekten nog
een nacht in een strandhutje om de volgende ochtend met diezelfde bus te vertrekken. De rest van de dag kwamen we door met een heerlijke lunch, luieren in de rieten hangmat, een middagdutje en een
wandeling naar het nabijgelegen dorpje alwaar we genoten van een uur durende full body massage en onze ogen uitkeken bij het primitieve leven van de lokale bevolking; het schooltje, de
begraafplaats en een ieniemienie museum. Ons leefritme leek inmiddels aardig verstoord, want om een uur of 9 zochten we ons strandhutje al op, waar we door het gebrek aan beschutting voor de ramen
wederom een winderige nacht beleefden.
De rit terug naar El Nido een dag later bleek een stuk comfortabeler. Ookal werden we enigszins heen en weer geslingerd door de jeep die ons naar het dorp transporteerde, het was mooi om alle
bedrijvigheid en het lokale leven vlak langs en op de weg te zien. Primitieve huisjes, rijstvelden, spelende kinderen, scholen die er een stuk beter uitzien dan de huizen en hele families die zich
op één enkele motor verplaatsen. In El Nido aangekomen checkten we in bij ons nieuwe onderkomen Novie's Inn, nadat we genoten hadden van wederom een overheerlijke lokale lunch met de inmiddels
bekende rijst en noodles. Die middag besteedden we aan een tipje naar een waterval, een half uurtje rijden verderop en eenzelfde afstand daarna te voet. Onze tricycle chauffeur probeerde ons aardig
af te zetten, waar een ritje naar het centrum 50 pesos kost (1 euro), durfde hij ons 1200 pesos te vragen. Hoewel de afstand een keer of 6 langer was (12 keer inclusief terugreis), kwamen we
uiteindelijk op 900 pesos uit, waarbij de chauffeur onze gids naar de waterval werd (waarvoor je anders ter plekke nog 300 pesos zou moeten betalen).
De laatste dag in El Nido en op het eiland Palawan, besteedden we aan een boottrip naar de omliggende eilanden. Een groot commercieel gebeuren bleek al snel. Door het hele dorp kon je bij nagenoeg
elke café of toeristisch bureautje kiezen tussen boottour A, B, C of D, die allemaal een andere route voeren. Maar meer keus dan één van de 4 letters was er in het dorp niet. Wij kozen voor
boottour A, een tocht naar Miniloc Eiland om daar de Small, Big en Secret Lagoons te bezoeken, afgesloten met een bezoekje aan '7 Commando Beach'. Die ochtend vertrok om 9 uur onze bangka
(boot), oh en niet alleen die van ons. In een peloton van 3 boten voeren we naar de eerste spot, waar nog zo'n 10 boten met hetzelfde doel voor anker lagen. Je kon ter plaatse voor nog eens 300
pesos (6euro) een kano huren om daarmee de Small Lagoon op te varen, wij als zuinige Hollanders kozen voor de bij de prijs inbegrepen snorkeluitrusting en zwommen er naar toe. Een camera hadden we
daardoor helaas niet mee voor mooie foto's. Na de Small Lagoon voeren we door naar de Big Lagoon, waar het laag water bleek en we onze slippers mee moesten nemen tijdens de snorkeltocht om het
laatste stukje over de scherpe - met koraal en stenen bedekte - ondergrond te lopen, waar menigeen z'n voeten aan open haalde. Bij de Big Lagoon aangekomen zijn Dennis en ik als een van de weinigen
die daadwerkelijk in gezwommen en zagen langs de rotsige zijkant toch een paar mooie vissen en andere bijzonderheden die de onderwaterwereld rijk is. Op de weg terug wees een van de bootjongens -
die mee was om ervoor te zorgen dat ook de laatsten de boot weer bereikten - ons op een pijlstaartrog die onder ons zwom.
De volgende bestemming, de Secret Lagoon, was te bereiken door door een gat in de rotsen te klimmen, maar bleek zo'n plek die je maar mooi moet vinden omdat het door de bedenkers van boottour A tot
bezienswaardigheid wordt gebombardeerd. Dat viel dus tegen, zeker als je daar met 30 man tegelijk in een relatief klein plasje water in een rots staat en de selfiesticks van de medetoeristen het
uitzicht haast belemmeren... Na al het Lagoon spektakel voeren we naar een favoriete spot voor de lunch, aldus onze gids. Die spot bleek natuurlijk voor een boot of 20 favoriet, met allen een eigen
plekje rond het eiland om daar voor anker te gaan liggen. De lunch was toch weer het hoogtepunt van de dag; op de boot bereidde vis, garnalen, rijst en veel vers fruit. Voor en na de lunch konden
we heerlijk van de boot in het water duiken om te dobberen in het helderblauwe water.
De tour eindigde met een klein uurtje luieren op '7 Commando Beach', die z'n naam dankt aan een schip dat daar ooit eens gestrand is en iets met commando's, maar dat deel van het verhaal van onze
gids hebben we door het toch vaak onverstaanbare Engels van de Filippino's niet helemaal mee gekregen. Ons inmiddels favoriete biertje San Miguel Pale Pilse smaakte ook daar voortreffelijk!
Tegen het einde van de middag kwamen we terug in El Nido
en sloten we ons Palawan avontuur af met een drankje bij de net geopende Republica Beach Bar, waar we mee genoten van het openingsfeestje en een fantastische zonsondergang konden zien. Rond een uur
of 8 sloeg de slaap natuurlijk weer toe, na een diner op de weg terug en het inpakken van onze tas lagen we weer vroeg op bed, om de volgende ochtend om 7 uuropgehaald te worden voor weer
een 5 uur durend ritje naar Puerto Princesa.
En dat was vanmorgen. Inmiddels zitten we in het
vliegtuig van Puerto Princesa naar Cebu om aan ons tweede deel van de reis te beginnen, eilandhoppen rond Cebu. Duimen dat we straks een busje zullen vinden die ons vanavond nog even naar Moalboal
aan de andere kant van het eiland brengt, hopen dat m'n boeking voor de accommodatie goed door gekomen is en we niet nogmaals een nacht op het strand hoeven door te brengen... We gaan het beleven,
maar daarover een volgende keer meer!
"A gateway to PARADISE where the touch of nature goes
with your memories forever"
Zo ben je ineens op de Filipijnen... Of ineens was het niet zozeer, het was een weloverwogen keus zullen we maar zeggen. Het was sowieso weer eens tijd voor een mooie, verre reis. Favoriete
bestemmingen als Argentinië en Nieuw-Zeeland vielen bij nader inziens toch af, omdat we niet daar wilden zijn alleen vanwege de mooie verhalen van vele anderen. Omdat we niet daar wilden zijn waar
je op voorhand voor je gevoel al teveel uitgegeven hebt aan een vlucht en het huren van een auto, waar je ter plekke elke uitgave afweegt omdat de prijs voor eigenlijk alles te hoog is en je ook
nog eens genoegen moet nemen met een graad of 20 en een tas vol lange broeken.
Zo werd het dus de Filipijnen. Een land wat doorgaans vooral bekend staat om het sextoerisme, het land waar onze schoonmaaksters vandaan komen en een regio met een teveel aan doden door orkanen,
tyfonen en andere vormen van geweld, meestal menselijk van aard. Maar het land is eigenlijk gewoon prachtig, wisten we dan toch ook weer van verhalen en foto's van anderen die net als mijn verhaal
straks, terug te vinden zijn op het wereldwijde internet. Het land biedt avontuur, waar we naar op zoek waren, of misschien spreek ik hier vooral voor mezelf. Geen vooraf vastgelegde route met de
auto, maar eenvoudigweg een (net iets te zware) rugzak op binden en zien waar je uit komt. Wetende dat je een wereld tegemoet gaat met prachtige, verlaten stranden, overheerlijk eten, vriendelijke
mensen en een heerlijke temperatuur.
Gek genoeg was het ook het naderende avontuur dat me nerveus maakte in de weken voorafgaand aan de reis. "Naar de Filipijnen?", reageerde iedereen vragend en onwetend op ons plan. Zou het wel echt
zo mooi zijn als de verhalen ons vertellen, is het land echt wel veilig genoeg en zou ik dat nog wel leuk vinden, het onzekere leven als 'backpacker'? Zou het wel iets voor Dennis zijn, die nog
niet eerder zijn vakantie op zo'n manier door bracht en hoe zou het ons samen vergaan en de - soort van - stress die je soms kunt ervaren tijdens zo'n avontuur?
Inmiddels zijn we dan toch op die nog relatief onbekende Filipijnen aanbeland. Na een lange toch altijd vermoeiende reis, die ik me nog als de dag van gisteren kon herinneren na mijn vele verre
zakentripjes van vorig jaar. Een toch altijd minst comfortabele stoel in het vliegtuig, leuke films die je dan toch weer door de tijd heen helpen, het lawaai van de motoren en de voorgefabriceerde
maaltijden, die door een gesimuleerd dag-/nachtritme net niet op het juiste moment voorgeschoteld worden. Na een overstap in Hong Kong (wat een kwestie was van uit vliegtuig X stappen, via de
transfer en douane terugkeren bij datzelfde inmiddels schoon gemaakte en bijgetankte vliegtuig X, om opnieuw bij dezelfde gate als waar we uitstapten aan boord te gaan voor het laatste stukje),
kwamen we in Manila aan. Dat Manila niet de 'place to be' was hadden we al gelezen, dus waren we toch zo verstandig geweest om vooraf al direct een doorvlucht te boeken naar het eerste eiland:
Palawan. Een vlucht die 2 dagen voor vertrek letterlijk 10 keer zo duur was als een week of 2 ervoor. Wat later bleek, veroorzaakt was door een zogenaamde 'summit', een dag of 10 waarin de
Filipino's besloten hadden om niet zoveel te doen en er zeker geen vluchten van en naar Manila gingen.
De eerste accommodatie hadden we ook in Nederland al geboekt, want we kwamen pas rond een uur of 6 op het vliegveld van Puerto Princesa op Palawan aan. Ik wilde er zeker van zijn dat we niet
veroordeeld zouden zijn tot de hostels die ik in Australië zo veelvuldig gezien heb, je merkt dat je toch naar een soort van kwaliteitsstandaard verlangt, hoe ouder en meer levenservaren je wordt.
Onze bestemming Holiday Garden Inn zou slechts een straat verderop liggen, toch lieten we ons overhalen om ons met een zogenaamde tricycle (een brommer met overdekte zelf-gefabriceerde zijspan) te
laten brengen, wat overigens nog geen euro kostte. Prima dus! Een fantastische plek met zeer ruime kamers gelegen aan een binnentuin, de geur van wierook, hangmatten, rum-cola voor een euro,
'banana flambé' als toetje en een heerlijk bed na een vermoeiende reis. Genieten met een grote G!
Het kostte ons die avond nog zeker ruim een uur om de
accommodatie voor de dag erna te vinden en een bus te regelen, want we wilden door om de 5 dagen die voor ons lagen tot aan de reeds geboekte vlucht op zondag naar Cebu, zo efficiënt
mogelijk te besteden. De volgende ochtend werden we rond een uur of 8 opgehaald met een airconditioned 12-persoons busje. Helaas zat deze al aardig vol en moesten Dennis en ik op de minder
comfortabele voorstoelen zitten voor een rit van zeker 6 uur naar het noordelijke gelegen El Nido. Gelukkig heb ikzelf wat extra vet op de billen, dus was de minst comfortabele (houten) zitting nog
redelijk vol te houden, stopten we halverwege bij restaurant 'Halfway' voor een goedkope lunch en konden we onderweg toch wel het beste van alle passagiers genieten van hetgeen we tegen kwamen;
zoals koeien die onverwacht overstaken, een kip die tegen het raam vloog (en vervolgens dus niet meer vloog) en getoeter en slalommen om alles wat op de weg liep en lag, zoals naar schoolgaande
kinderen en doeken met rijst die langs de weg lagen te drogen in de zon.
Het was nog even spannend of we onze volgende bus om 2
uur zouden halen, want we wilden door naar een resort aan de oostkust, zo'n 40 kilometer van El Nido, alleen per onverharde weg te bereiken. Rond half 2 bleek dat we over de laatste 40
kilometer nog zeker 1,5 uur zouden doen, dus belde ik de dame van het Tapik Beach Resort en spraken we af dat we voor 3 euro per persoon met en volgend busje (en laatste van de dag) om 6 uur
mee zouden kunnen. In El Nido aangekomen maakte Dennis meteen even kennis met de gemakken en ongemakken van de hoeveelheid bagage die je mee sjouwt op zo'n reis, hij vergat z'n (dag)rugzak
uit het busje te pakken, terwijl het busje weg reed. Met een backpack van zo'n 15 kilo op z'n rug en slippers aan z'n voeten rende hij voor wat z'n leven waard was achter het busje aan om hem tot
stilstand te brengen, want zonder paspoort en andere belangrijke spullen die je logischerwijs in je handbagage stopt, wordt het lastig verder reizen. Met hulp van omstanders werd het busje tot
stilstand gebracht en waren we meteen een ervaring rijker :) We besloten opnieuw een tricycle te nemen die ons naar het centrum van El Nido bracht, waar we onze tassen naast ons neer konden zetten
en voor het eerst met onze voeten in het zand konden genieten van een overheerlijke en welverdiende cocktail.
Een uur of 3 later kostte het de bestuurder van onze
laatste tricycle wat moeite om het restaurant te vinden waar we opgehaald zouden worden voor de reis naar Sibaltan, omdat het restaurant recentelijk verhuisd was, maar we wisten er toch te komen.
Wonderbaarlijk genoeg wist de dame in het restaurant van onze komst en gaf ons meteen de telefoon alwaar de dame van het Tapik Resort aan de lijn hing, die ons vertelde dat het busje een uur later
zou komen. Uiteindelijk werd het nog een uurtje later, toen we in een conversatie met gebrekkig Engels (van de serveerster) onze zorgen uitten dat de bus na inmiddels nog een half uur later er nog
steeds niet was en of hij nog wel zou komen, het was immers onze laatste kans om naar de kennelijk onbereikbare plek te komen. Na in totaal een uur of 5 wachten, kwam het busje gelukkig voor rijden
en stapten we in voor een - zo hadden we gelezen - avontuurlijk rit naar Sibaltan...
"The thing I love to do most is to go where I have never
been before"
Het was een uur of 2 toen ik Marieke op donderdagmiddag bij kantoor van TNS in Singapore in de armen vloog. Leuk, zo'n ontmoeting aan de andere kant van de aardbol. De laatste bestemming van een
vermoeiende, maar mooie reis. Die vermoeidheid kwam dan ook echt pas naar boven, toen ik tot rust kwam in deze mooie, schone stad.
Verreisd met koffer en tassen wandelde ik het kantoor binnen, alwaar ik de keuze had om bij Marieke thuis in het zwembad te gaan liggen, of toch nog wat uurtjes te gaan werken. Ik koos voor het
laatste, want het was nu juist de laatste dag voordat het onderzoek van start zou gaan. Daar waar ik het allemaal voor gedaan had de afgelopen twee weken. In het zwembad liggen, dat had ik die twee
weken lang nog niet gedaan, dus stond ik ook nu niet direct om te springen. Gek was het ook hier, om rond te lopen bij je eigen bedrijf, op een kantoor met uitsluitend onbekenden. En niemand die
door heeft dat jij gewoon een collega bent. Snel genoeg kwamen we er ook achter dat onze werkhouding na al die jaren nog steeds niet veranderd was, want met nog een berg aan werk te doen, werd het
uiteindelijk pas een uur of 7 voordat we het pand verlieten, op een dag die eigenlijk veel te mooi was om binnen te zitten. Na een ritje met de metro en een laatste wandeling, kwamen we bij Marieke
thuis aan. Die avond bracht ons niet veel meer dan een heerlijke Thaise maaltijd bij een klein tentje in de buurt. Uitgeput kroop ik m'n bed in.
De vrijdag besloot ik een poging te doen om wat uit te slapen, om daarna de keuze te maken om naar kantoor te gaan of thuis te blijven. Het uitslapen lukte door de toch stiekem aanwezige jetleg
helaas niet, toen ik m'n eerste berg aan mails doorlopen had besloot ik van de rust en de (eindelijk) goede internetverbinding te profiteren en heb die dag tot een uur of 9 in de avond thuis
gewerkt. Een spannend dag was het ook: de dag waarop het onderzoek na weken van intensieve voorbereiding dan toch echt van start ging. Na een hoop gestoei met tijdsverschillen over 3 continenten,
het gereed krijgen van de laatste vertalingen en het zelf wegwijs raken met de technieken van het platform, bleek alles die dag toch eindelijk op z'n plek te vallen. Een succesvol einde van een
intensieve reis die zeker de moeite waard was geweest.
Dat het ook nog eens Valentijsdag was, die vrijdag, maakte het meer dan de moeite waard om een tripje door de stad te maken en een drankje te drinken op het hoogste gebouw van Singapore met een
fantastisch uitzicht. De volgende dag besloten we iets actiefs te gaan doen en na veel getwijfel en nog eens een ritje met de taxi, was het de wakeboardbaan die ons kon verwelkomen. De baan an
sich was niet zo spectaculair en zou je ook in Nederland kunnen vinden, de locatie - vlak naast zee - maakte het daarentegen wel speciaal. Dit gecombineerd met het heerlijke weer, maakte het een
fijne activiteit op de zaterdagmiddag. Twee uurtjes hebben we onszelf weten te vermaken: door stiekem te genieten van het gestuntel van anderen, soms net wat te ver moeten lopen omdat je precies
aan de verkeerde kant van de baan in het water viel, en de pijn aan onze armen en handen ondertussen probeerden te doorstaan. Ter afsluiting keken we met jaloezie naar de jonkies die gretig
gebruik maakten van de slides en schansen rondom de baan, die ikzelf helaas aan me voorbij moest laten gaan vanwege het (beginners) huurboard met vinnen, niet geschikt dus om mee te stunten en
over de schansen en slides te gaan. Ook deze dag genoten we tijdens de wandeling terug van al het lekkers op straat: veel Chinees eten, verse kokosnoten en fruitsmoothies.
Zondag was de laatste dag van m'n trip aangebroken, maar wel een waarvoor ik m'n reis verlengd had en waar ik al dagen naar uit keek: beachvolleyballen met de vriendinnen van Marieke! Na nog een
laatste ochtend werk, om het inmiddels lopende onderzoek in de gaten te houden, vertrokken we rond een uur of 2 met de taxi. We reden naar een eilandje ten zuiden van Singapore, die volledig was
bebouwd met een groot resort. Onderdeel daarvan was een mooi wit zandstrand, Santosa Beach, als ik het me goed herinner. Daar aangekomen arriveerden ook de vriendinnen van Marieke al snel erna en
konden we het veld gaan opzetten. Naast nog zo'n 15 andere groepjes met allemaal hun eigen veld, het was dringen om het laatste lege plekje strand. We hebben een paar uur lekker gevolleybald, ik
geloof dat ik het niveau best prima kon bijhouden. Dat m'n lichaam er nog niet helemaal aan gewend was, zag ik aan de vele schaafwonden op m'n knieën en m'n voetzolen die tot nog een week later
pijn deden, door het strand met ieniemienie kiezeltjes. Nadat we moe gespeeld waren en een verfrissende douche genomen hadden, was het dringen om een taxi terug te krijgen. Blijkbaar zijn er maar
weinig taxi's die überhaupt naar het eiland afrijden, dus het aantal taxi's dat de verstekelingen terug kan brengen naar het vaste land, is daarmee ook vrij beperkt. Vast zitten op het eiland
zonder vervoer terug, komt daar blijkbaar vaker dan eens voor.
We sloten de avond en daarmee mijn bezoek in Singapore, maar ook mijn hele reis, af met wederom een heerlijke traditioneel Chinese dim sum maaltijd. Diezelfde avond vertrok ik nog met de taxi
naar het vliegveld en het vliegtuig naar huis. Omdat Marieke die trip naar Nederland al vaker gemaakt had, raadde ze me aan om die maandag meteen aan het werk te gaan, om maar te zorgen dat de
jetleg me niet veel langer dan 2 dagen lastig zou vallen. Dit keer was ik gelukkig wél op tijd voor een upgrade en had een stoel met extra beenruimte, aan het gangpad en een die verder naar
achteren kon. Dat de reis daardoor meer comfortabel was, zou ik niet zeggen, maar na de 4e lange vlucht in twee weken tijd, weet je steeds beter om te gaan met de beperkte ruimte die je tot je
beschikking hebt. Zo miste ik namelijk iets om m'n voeten tegenaan te zetten, om maar niet uit de stoel te glijden tijdens een van m'n dutjes. Door de stoelriem net iets strakker aan te
trekken, kwam ik erachter dat je op die manier prima hangend in je stoelriem in slaap kunt vallen, zonder dat je een uur of twee later tussen de stoelen op de grond wakker wordt. Een ander
voordeel is het feit dat je het drankassortiment steeds beter leert kennen, weet wanneer en hoe je om extra water moet vragen en dat je de koekjes bij je maaltijd niet op moet eten, voordat je
het verrassingsdoosje geopend hebt, waarin een kuipje boter en een blokje kaas zit.
Toen ik op maandagochtend vroeg rond een uur of 8 op Schiphol landde, de 12e keer dat ik op een vliegveld kwam in 2 weken tijd, kleedde ik me om op het toilet bij de bagageband en was ik klaar
om een nieuwe werkdag in te gaan. Ik haalde twee koffie bij de Starbucks en liep collega Bert tegemoet die me kwam ophalen op weg van huis naar werk. Het einde was daar, het einde van een
lange, intensieve, maar mooie reis. Met een voldaan gevoel pakte ik het gewone werkende leven weer op en kijk ik stiekem alweer uit naar een eventuele volgende trip... Het beviel me wel, zo een
tijdje als zakenreizigster op pad.
Ik keek op tegen de volgende vlucht na een heerlijk weekend in Limburg en Amsterdam. Dat ik ook nog eens de slechtste plek in het vliegtuig getroffen had, maakte het er niet beter op. Een bijkomend
nadeel van mijn reisschema, was dat alle vluchten in de maand februari plaatsvonden en het entertainment aanbod van KLM een hele maand ongewijzigd blijft. Wederom had ik dus de keuze uit dezelfde
films als de vluchten van en naar Brazilië, de beste films had ik inmiddels natuurlijk al bekeken. Na de avondmaaltijd, koos ik voor de animatiefilm Monsters University, maar viel na een
kwartiertje al in slaap, werd om de 10 minuten wakker en kreeg de film maar vluchtig mee. Na weer een nacht draaien op m’n stoel, ben ik nu toch echt gaan begrijpen waarom zakenreizigers ervoor
kiezen om business class te vliegen. Het breekt je toch op, na zoveel uren.
Tegen het einde van de maandagmiddag kwam ik in Kuala Lumpur aan. Warm was het weer toen ik naar buiten stapte, want ook aan deze kant van de wereldbol kwamen de temperaturen boven de 30 graden
uit. Na m’n weg gevonden te hebben op weer een nieuwe luchthaven en een ritje van een half uur met de taxi, kwam ik in m’n nieuwe hotel aan. Die avond besloot ik er nog even op uit te gaan om wat
te eten en na een korte wandeling door de buurt genaamd ‘Little India’, kwam ik bij een eettentje waar je voor nog geen 7 euro een overheerlijke avondmaaltijd kon kopen met twee grote glazen vers
geperste vruchtensap. Na nog een avondje werken in het hotel, was het tijd om naar bed te gaan.
De volgende dag stond er een meeting met de lokale collega’s van TNS Maleisië gepland, dus vertrok ik na het overheerlijke ontbijtbuffet richting de plek waar ik dacht dat ik wezen moest, wederom
een meter op 400 lopen, als je de weg weet... Op m’n laptop had ik al bekeken hoe ik naar het kantoor moest wandelen, maar de eerste straat die ik gezien had rechts te moeten, was er niet. Het
adres had ik natuurlijk niet bij me, want drie keer rechts kon ik wel onthouden, dacht ik. Ik liep terug naar m’n hotelkamer om opnieuw de route te bekijken. Dit keer nam ik het adres mee en zocht
ik de locatie via Google Maps op m’n telefoon. Aan het einde van de straat rechts zou dit keer mijn bestemming zijn, maar eenmaal daar aangekomen stond er geen enkel gebouw dat ook maar enigszins
op een kantoorruimte leek. Slechts weinig mensen op straat leken aanspreekbaar, dus vroeg ik een schoonmaker of hij de weg wist. Hij wees me een gebouw drie straten verder, aan de andere kant van
het water. Ik begon die kant op de wandelen, maar eigenlijk geloofde ik hem meteen al niet. Na nog wat gestaar om me heen, vroeg een aardige meneer: “Are you lost?”. Hij stuurde me uiteindelijk
naar een van de metershoge gebouwen, precies tegenover m’n hotel. Een half uur later dan gepland kwam ik uiteindelijk op kantoor aan, een wandeling waar ik max 5 minuten over had hoeven doen.
De rest van de dag bestond uit niet meer dan een meeting met de collega’s aldaar, een call met Nederland, een overheerlijke lunch bij een traditioneel tentje buiten de deur en de rest van het werk
dat ik nog te doen had. Ze verzochten me om de volgende dag in elk geval rond 13 uur op kantoor te zijn, want dan zou er iets gebeuren wat ik echt niet mocht missen, een ‘line dance’, zo begreep
ik. Ook werd ik uitgenodigd voor een etentje met de rest van het bedrijf in het kader van Chinese New Year. De call die ik om 17 uur met de Duitse collega’s had, zou ik dan vanuit de lobby van het
hotel waar het diner plaatvond kunnen doen. Rond 18 uur ging ik terug naar m’n hotel, waar ik even op bed ging liggen en pas een uur of 3 later wakker werd. Gezien het tijdsverschil van 7 uur waren
ook m’n collega’s in Nederland inmiddels wakker, dus kroop ik weer achter m’n laptop om het resterende werk en de binnenstromende mails weer op te pakken. Rond een uur of half 10 wandelde ik weer
even naar het eettentje van de avond ervoor om snel iets te eten, waarna ik nog tot een uur of 2 in de nacht doorgewerkt heb. Dat bleek aan het einde van de week toch wel een nadeel, zo’n grote
afstand. Wil je zowel in het ritme van de lokale bevolking meegaan en het contact met Nederland onderhouden, dan bestaat je gemiddelde werkdag uit zo’n 15 uur.
Ik had besloten om de volgende dag eerst een duik in het zwembad te nemen, alvorens ik me naar het ontbijtbuffet en kantoor zou begeven. Ik had de wekker om half 7 gezet, maar toen ik wakker werd
bleek het nog stikdonker buiten te zijn, dus zette ik de wekker een uur later. Om toch iets van de stad te zien besloot ik die ochtend erop uit te gaan, maar op tijd op kantoor te zijn voor het
spektakel. Na een vergeefs ritje met de metro naar de Twin Towers, omdat ik pas 2 uur later met de eerstvolgende rondleiding mee zou kunnen, een bezoekje aan ontwakend China Town, was ik rond 12
uur op kantoor. De ‘line dance’ bleek uiteindelijk een ‘lion dance’, een spektakel was het inderdaad en prachtig om eens mee te maken. Vier jongens verkleed in leeuwenkostuums kwamen met veel
bombarie het kantoor vrij maken van kwade geesten en geluk brengen. Het rood wat ik aan had moeten trekken die dag, zou vooral voor geluk zorgen. Stond ik daar, met m'n blauwe jurk... Het zijn
verder vooral de foto’s en filmpjes die duidelijk maken hoe bijzonder het was.
Rond een uur of twee vertrok ik met een van de collega’s naar het lokale kantoor van BAT, waar we een afspraak hadden staan. Daar aangekomen bleek onze contactpersoon juist bij ons op kantoor te
zijn, een communicatiefoutje, dus maakten we weer rechtsomkeerd en waren na 1,5 uiteindelijk weer terug op kantoor. Na de meeting en de call met Duitsland, vertrokken we naar het diner. Ik mocht
plaatsnemen aan de 'Directors Table' en werd aan alle kanten van heerlijk drinken en eten voorzien. Een geweldige avond was het, blij dat ik me niet zo onwennig voelde door de nodige ervaring die
ik in mijn leven toch al heb opgedaan in de Chinese cultuur. “You are very good with chopsticks, exactly how you should use them”, werd er door mijn tafelgenoten gezegd :) Ik heb m'n ogen
uitgekeken die avond: het eten van een gezamenlijk bord de lucht in gooien en gelukwensen naar elkaar schreeuwen, paardje prik spelen, zo luid mogelijk toasten wederom met het uitschreeuwen van
diverse yell's en traditionele kreten, rebussen oplossen, een presentatie van de MD en een hilarisch georganiseerde groepsfoto. Een prachtige avond was het. De filmpjes en foto's geven een mooie
indruk.
Om een uur of 11 was ik die avond weer terug in m'n hotel. De volgende ochtend moest er op tijd uit om na een laatste keer te genieten van het heerlijk uitgebreide ontbijtbuffet, op tijd op het
vliegveld te zijn voor het vervolg van m'n reis. Ook in dit hotel heb ik het zwembadwater en de fitnessapparaten uiteindelijk nooit aangeraakt en ook hier heb ik helaas niets van de Olympische
Spelen meegekregen. Jaloezie is alles wat het oproept bij de inwoners van Maleisië, dat zij niet het geluk hebben een winter met sneeuw en ijs te mogen ervaren. Meer opmerkelijk was het nog in
Brazilie, waar mijn collega's niet eens bekend waren met het fenomeen ' wintersport'. Leg dan maar eens uit dat je geld betaalt om een week lang met een lift een berg op te mogen, om er vervolgens
op ski's of een snowboard af te glijden.
De taxi was ik inmiddels beu en besloot met de metro en de trein naar het vliegveld te gaan. Een goed besluit, want zo zag ik nog eens wat van de stad en de omgeving van Kuala Lumpur voorbij komen
enkwam ik mooi op tijd op het vliegveld aan. Dit keer voor gelukkig een korte vlucht naar de volgende en laatste bestemming van mijn wereldreis: Singapore.
Uiteraard is een reis de wereld rond niet compleet zonder een tussenstop in Nederland. Want laten we niet vergeten hoe mooi ons eigen land eigenlijk is, zelfs met het temperatuurverschil en de
regen die ik aantrof toen het vliegtuig de Nederlandse bodem raakte. Precies een weekend had ik de tijd, nadat ik op vrijdagmiddag op Schiphol arriveerde. De vlucht terug uit Rio bleek gelukkig
iets minder vervelend dan de reis heen, maar om nou te zeggen dat ik een ‘goede reis’ heb gehad, dat is na zo’n lange zit gewoonweg niet realistisch. Het was een nachtvlucht dit keer en door de
drukke week had ik voldoende slaaptekort opgebouwd om direct na het avondeten in slaap te kunnen vallen. Na een keer of 10 wakker te zijn geworden, kwamen we dan eindelijk op Schiphol aan.
Na een kort bezoekje aan ons eigen TNS kantoor die middag voor een update met het Nederlandse team, reed ik die avond door naar vakantiepark de Weerterbergen in Limburg, alwaar m’n gezin met smart
zat te wachten op de verhalen die ik mee bracht uit Brazilië. Even een dagje bijkomen door zo lang als mogelijk uit te slapen, rond te dobberen in het subtropisch zwemparadijs, een bezoekje aan de
sauna en tijdens een burgerlijk gourmetdiner op zaterdagavond. Na het diner was het helaas alweer tijd om terug naar Amsterdam te gaan, omdat de vlucht naar Maleisië op de zondagavond erna alweer
gepland stond. Nu kon ik de koffer van Brazilië ingepakt laten, er zelfs een overschot aan kleren uithalen, dus veel voorbereidingstijd had ik die zondag niet nodig.
Gelukkig had ik de week ervoor al vernomen dat er dat weekend geen treinverkeer mogelijk was van en naar Schiphol. Er zou vervangend metrovervoer ingezet worden, aldus hetnieuwsbericht. Aangezien er geen metro’s naar Schiphol rijden is het
mij nog steeds een raadsel hoe ze dat voor elkaar gekregen hebben. Ik besloot de veilige weg te nemen en pakte een van de extra bussen die ingezet werden vanaf Station Sloterdijk. Nog geen half
uurtje later was ik weer op de inmiddels vertrouwde luchthaven Schiphol. Snel nog even de wereldstekker ruilen die ik de week ervoor gekocht had, maar niet geschikt bleek te zijn voor de geaarde
(??) stekker die aan de adapter van mijn laptop zat, een nieuwe Lonely Planet kopen en door naar de gate.
Een uur of 24 van tevoren online inchecken was helaas niet vroeg genoeg gebleken om m’n stoel te upgraden, of slechts een andere zitplaats te kiezen. Ook op Schiphol en tijdens het boarden was hier
geen mogelijkheid meer voor, het vliegtuig zat vol. Dat betekende dat ik het helaas weer moest doen met de stoel die me toegewezen was, eentje in het midden in een rij van 3. Dat beloofde weer een
hele lange reis te gaan worden… Zucht.